Armoede leidt vooral tot minderwaardigheid en een gebrek aan begrip

nieuws

Armoede draait niet alleen om geld, het gaat ook over minderwaardigheid. De kloof tussen arm en rijk wordt steeds groter, waardoor de twee groepen steeds minder met elkaar te maken hebben. De belevingswerelden lopen uiteen en daardoor lijkt er minder begrip voor elkaar te zijn.

Annamaria Evers (54) groeide op in armoede. “Armoede maakt je minderwaardig. Je wordt door iedereen anders behandeld, ook door de overheidsinstanties. Je hebt met heel veel vooroordelen te maken, maar er zijn weinig mensen die echt naar je verhaal willen luisteren”, vertelt Evers.

OOG doet dit jaar onderzoek naar armoede in Groningen. De eerste vraag die bij het onderzoek hoort, is: wat is armoede? We spreken erover met ervaringsdeskundige Annamaria Evers, predikant Evert Jan Veldman van de Nieuwe Kerk aan de Boteringestraat en onderzoeker naar generatiearmoede Sanne Visser van de Rijksuniversiteit Groningen.

Definities van armoede

De definitie van armoede die het Sociaal- Cultureel Planbureau (SCP) geeft, is: “Mensen zijn arm wanneer ze gedurende langere tijd niet de middelen hebben voor de goederen en voorzieningen die in hun samenleving als minimaal noodzakelijk gelden.” De gemeente Groningen omschrijft het anders en drukt het in geld uit. De definitie van de gemeente Groningen is dat iemand een maandelijks inkomen van 110% van het sociaal minimum of minder heeft.

In de dagelijkse praktijk komt armoede in Nederland vooral neer op een tekort aan geld, waardoor rekeningen niet betaald kunnen worden en mensen heel goed moeten opletten tijdens het doen van boodschappen. Het tekort aan geld zorgt er ook voor dat mensen geen leuke dingen kunnen doen zoals een uitje naar een pretpark, een weekendje weg of een verjaardagscadeau kopen voor een kind. Dit leidt ertoe dat mensen minder goed mee kunnen doen aan de maatschappij en zich eenzamer voelen.

Onderzoeker Sanne Visser zegt dat beide definities van het SCP en de gemeente Groningen een idee geven van wat armoede kan zijn. Voor grootschalig onderzoek gebruik je een afkapgrens voor armoede, zodat mensen in een groep kunnen worden ingedeeld. “Ik begrijp dat het veel mensen tegen de borst stuit dat we een afkappunt gebruiken, want armoede is veel breder dan die inkomensgrens. Daarnaast is de afkapgrens van armoede altijd gerelateerd aan het gemiddelde inkomen van de samenleving. Je hebt altijd een groep met een laagste inkomen. Maar om er als wetenschapper mee uit de voeten te kunnen, hebben we beide definities die genoemd zijn nodig. De ene definitie van armoede kan niet zonder de ander”, vertelt Visser.

Evert Jan Veldman is predikant bij de Nieuwe Kerk in Groningen. Het valt hem op dat de wetenschappelijke definities van armoede sterk geïndividualiseerd zijn. “Ik herinner me nog een vrouw uit Rotterdam die tegen me zei: Evert Jan, ik ben in enorme armoede opgegroeid. Maar toen was je onderdeel van een gemeenschap, waarin we het met zijn allen hebben gedeeld. Nu heb ik het financieel vele malen beter dan vroeger, maar de oude netwerken zijn vervaagd en ik voel me nu vele malen armer dan ik vroeger was.”

Armoede draait om constant afwegingen maken

Net zoals de vrouw in Rotterdam, weet ook onze ervaringsdeskundige Evers wat het is om in armoede op te groeien. Evers heeft naast financiële armoede ook andere armoede gekend. Die is ontstaan omdat ze in haar jeugd elke dag te maken had met verwaarlozing, geweld en mishandeling. Dagelijks voelde ze geweld in allerlei vormen zoals schelden en slaan, maar ook geestelijke mishandeling en vernedering. “Je zoekt als kind al heel snel een eigen uitweg. Voor mij was dat afsluiten, ik maakte mezelf onzichtbaar”, vertelt Evers.

“Ik kon mijn kinderen niet geven wat ik graag wilde. Je moet constant afwegingen maken om het beste ervan te maken voor je gezin.”
Annamaria Evers – ervaringsdeskundige

Van haar lagere school had ze weinig meegekregen. “Daar had ik niet eens ruimte voor. Het was voor mij een rustpunt, om van thuis weg te komen”, vertelt Evers. De ontwikkeling die ze als kind thuis doormaakte, drukte een stempel op de verdere ontwikkeling van Evers. “Ik heb bijvoorbeeld verkeerde partners gekozen. Daardoor heb ik iedere keer weer moeten vluchten. Elke keer weer financiële armoede. Dan wel geld, dan weer geen geld, dan wel een adres, dan geen adres.”

Op haar 23e beviel Evers van haar eerste kind, een zoon. De financiële armoede merkte ze toen pas echt. “Ik kon mijn kinderen niet geven wat ik graag wilde. Je moet constant afwegingen maken om het beste ervan te maken voor je gezin. In de supermarkt ben je constant aan het afwegen. Kan ik vandaag een kop koffie kopen? Een vers brood? Welke van de twee is beter? Soms geef je een euro te veel uit aan groente en moet je een euro besparen op iets anders. Zo doe je dat de hele dag door. Constant afwegen.”

De vicieuze cirkel die armoede is

Evers is opgegroeid in generatiearmoede. Bij deze vorm van armoede is sprake van een vicieuze cirkel, waarbij armoede wordt doorgegeven van generatie op generatie. Het gaat hierbij meestal om mensen die letterlijk in armoede geboren worden. Kinderen die opgroeien in deze moeilijke situatie, missen bij de start een aantal kansen die noodzakelijk zijn om later aansluiting te vinden bij de maatschappij. Ze hebben vaak al een ontwikkelingsachterstand wanneer ze starten aan hun schoolloopbaan. Wanneer deze kinderen volwassen worden en op hun beurt kinderen krijgen, wordt de armoede en het gebrek aan kansen bijna onvermijdelijk opnieuw doorgegeven.

Generatiearmoede treft families soms hard, bijvoorbeeld door ruzies of onmogelijke relaties.
Sanne Visser – onderzoeker

Onderzoeker Visser doet onderzoek naar generatiearmoede. “We zien dat deze generaties meer en langduriger van elkaar afhankelijk zijn dan mensen die niet in generatiearmoede leven”, vertelt Visser. Daardoor wordt armoede bij veel families onvermijdelijk doorgegeven van generatie op generatie. “Je ziet dat generatiearmoede de familie soms hard treft, bijvoorbeeld door ruzies of onmogelijke relaties. Dat kan voor iedereen heel hard zijn, vooral voor de jongste generatie”, zegt Visser.

In haar onderzoek komt Visser tegen dat er binnen de groep van generatiearmoede veel verschillende meningen zijn over de beleving van armoede. “Voor sommige mensen is geld belangrijker dan voor andere mensen. Sommige mensen hebben niet veel last van de financiële armoede, anderen hebben er juist veel last van. Dat kan komen door verschillende mechanismen ”, vertelt Visser. Generatiearmoede kan in stand blijven als leden van families bijvoorbeeld een lage opleiding hebben gevolgd, te kampen hebben met een slechte gezondheid, gebroken families en stress. Door deze omstandigheden kunnen mensen bijvoorbeeld niet werken en minder doordacht omgaan met situaties.

Toch is het niet zo dat financiële- en generatiearmoede de enige vormen van armoede zijn. Een andere vorm is sociale armoede. Bij deze vorm van armoede neem je niet deel aan sociale activiteiten, zoals werk, sport, buurtfeesten en verjaardagen. Je voelt je buitengesloten. Het niet kunnen meedoen komt bijvoorbeeld door laaggeletterdheid, discriminatie, ziekte of leefstijl.

Zo ervaren bijvoorbeeld asielzoekers, mensen die niet goed kunnen lezen en mensen met een lage opleiding dat ze op de arbeidsmarkt geen tot weinig kansen hebben om die baan te krijgen die ze graag willen. Een ander voorbeeld is eenzaamheid bij ouderen. Ook zij ervaren sociale armoede door de geringe deelname aan het sociale leven. Door sociale uitsluiting heb je een leven dat zich vaak afspeelt in de eigen woning en straat en neem je niet actief deel aan wat het leven allemaal te bieden heeft.

Verschillende leefwerelden in de maatschappij

Volgens predikant Veldman zijn de verschillende werelden tussen arm en rijk en toenemende individualisering de grootste problemen in het denken over armoede. “Het is niet zo dat je op de kant kunt zitten en kunt gaan kijken: oh ja, zo ziet armoede er dus uit. Het grote probleem is dat leefwerelden elkaar niet meer raken”, vertelt Veldman.

Volgens hem komt dat vooral door de individualisering. “Ik heb daar discussies over met vriendjes die heel liberaal zijn. Die doen alsof het ‘ik’ uit de hemel is komen vallen. Maar een mens leeft niet alleen. Aan het begin van je leven was er ooit iemand die jouw naam met liefde genoemd heeft. Als individu word je gevormd door de gemeenschap. Daar zit denk ik een groot probleem in wat wij samenleving noemen.”

Als ik aan mijn kant van de Korreweg loop, heb ik heel andere gesprekken met mensen dan als ik aan de andere kant loop.
Evert Jan Veldman – predikant

Die verschillende leefwerelden ziet Veldman in de Korrewegwijk, waar hij woont. “Als ik aan mijn kant van de Korreweg loop, heb ik heel andere gesprekken met mensen dan als ik aan de andere kant loop. Op een vierkante kilometer zie je aan de ene kant bakfietsen en huizen die vernieuwd worden. Je moet steeds rijker zijn om aan die kant te kunnen wonen. Aan de andere kant van de straat zie je heel andere mensen en hoor je de verhalen van armoede. Die twee werelden liggen zo dicht bij elkaar. Eén straat ligt er tussen”, zegt Veldman.

Wat is armoede?

De vraag wat armoede is, blijkt niet simpel te beantwoorden. Het is een moeilijk te grijpen fenomeen dat vooral bestaat uit het hebben van te weinig van iets, zoals te weinig sociale contacten en vrijwel niet mee kunnen doen aan sociale activiteiten. Dit kan gebeuren omdat men bijvoorbeeld te kampen heeft met een slechte gezondheid, ruzies binnen families, angst en stress. Door deze omstandigheden kunnen mensen niet werken en kunnen daardoor ook in financiële armoede belanden.

In de meest duidelijke vorm is armoede een gebrek aan geld en de gevolgen daarvan. Bijvoorbeeld te weinig geld hebben voor eten of het betalen van de rekeningen. Mensen die in armoede leven zijn constant bezig om na te denken over hoe we vandaag kunnen overleven, wat er morgen gebeurt zien we morgen wel.

Het onderzoek Arm in 050 wordt mede mogelijk gemaakt door het Stimuleringsfonds voor de Journalistiek en de provincie Groningen.