Op zoek naar blauwalg en poepbacteriën in de Groningse wateren

Met de stijgende temperaturen zoeken steeds meer Groningers verkoeling in de nabijgelegen wateren. Maar  het warme weer maakt juist die zwemplekken de broedplaats van ziekteverwekkers. Jeannet Schuurke werkt als bemonsteraar. Zij controleert of het zwemwater veilig genoeg is voor een frisse duik. 

Daarbij gaat ze langs de verschillende plassen en meren in de gemeente Groningen. De laatste stop is zwemplek Zuidlaardermeer, locatie Meerwijck, waar ze de redactie van OOG TV laat zien hoe zo’n controle eruit ziet. Met een emmer, meetlint, verschillende potjes en een hengel loopt ze naar het water. “We meten het liefst op zo’n anderhalf meter diepte, niet te dicht van de kant en niet te ver weg. Daar zwemt namelijk de meest kwetsbare groep: kleine kinderen.”

Ze vult de emmer met water uit het meer en vervolgens de potjes: één voor een bacterieel monster, de ander voor een blauwalg monster. Daarna meet ze de helderheid van het water en bestudeert ze het strand op de aanwezigheid van uitwerpselen van vogels en andere dieren. Jeannet vertelt dat het zwemwater normaalgesproken zo’n acht keer per jaar wordt gecontroleerd: één keer voor het zwemwaterseizoen [in april] en zeven keer in het zwemwater seizoen [van mei tot en met september]. “Maar als er problemen zijn, zoals te veel blauwalg of bacteriën, dan gaan we vaker. Zo kunnen we controleren of het erger of juist beter wordt.”

Nu alle monsters zijn afgenomen, is het tijd om de waarnemingen in het systeem te zetten. Dat doet de medewerker bemonstering gewoon in haar bus van Waterschap Hunze en Aa’s. Ze vult de geur, kleur en heldertijd van het water in in het systeem, evenals de buitentemperatuur.  “Maar daar kan het zwemwater niet op worden afgekeurd”, vertelt Jeannet. “Dat kan alleen door te veel blauwalg, bacteriën of zwemmersjeuk.”

Met alle gegevens op zak, vertrekt Jeannet naar het laboratorium in Veendam waar de monsters onderzocht worden. Daar neemt collega Lisanne Krabben het bacterieel monster van haar over. “Ik meet het aantal poepbacteriën. Die zitten altijd wel in zwemwater, maar er mogen er niet te veel in zitten”, vertelt de laborant. Ze spuit een speciale vloeistof bij het monster en zet het geheel in de koelkast. Over twee dagen heeft ze de uitslag.

Het bacterieel monster laat dus nog even op zich wachten. Jeannet kan wel direct het aantal blauwalgen meten. Dat doet ze met een speciaal apparaat met gekleurde ledlampjes. Benieuwd naar de resultaten? Kijk dan de video. De meest recente metingen vind je op zwemwater.nl