Er is politieke moed nodig om de vogelgriep aan te pakken. Dat zegt fractievoorzitter Wesley Pechler van de Partij voor de Dieren.
Pechler reageert daarmee desgevraagd op het nieuws dat het vogelgriepvirus steeds vaker wordt aangetroffen bij zoogdieren. Uit cijfers blijkt dat in Nederland de afgelopen achttien maanden onder meer een das, een bunzing en een otter besmet zijn geraakt door het virus. Dat zoogdieren besmet kunnen worden met het vogelgriepvirus betekent dat het virus ook mensen kan besmetten.
Wesley Pechler (Partij voor de Dieren): “Marion Koopmans noemde het vorig jaar al een permanente pandemische dreiging”
Pechler: “Het nieuws dat het vogelgriepvirus steeds vaker bij wilde zoogdieren wordt aangetroffen is zeer zorgelijk. Vooral omdat dit niet alleen lokaal gebeurd, maar wereldwijd: van zeehonden in de Verenigde Staten tot otters en dassen hier in ons eigen land. Van wilde zoogdieren is het een kleinere stap naar besmettelijke vogelgriep van mens tot mens. Dus het is een reëel en beangstigend risico op een nieuwe pandemie. Viroloog Marion Koopmans noemde de vogelgriep vorig jaar al een ‘permanente pandemische dreiging’. Maar ook los van het risico voor de mens baart deze ontwikkeling ons als partij zorgen: de biodiversiteit staat al ontzettend onder druk, en het laatste dat wilde dieren nodig hebben is een extra virus dat slachtoffers eist.”
H5N8
Het vogelgriepvirus waar over gesproken wordt is het type H5N8. In oktober 2020 werd dit voor het eerst in Nederland vastgesteld. In december 2021 meldde het Duitse Friedrich-Loeffler-Instituut dat Europa te maken heeft met de zwaarste uitbraak van vogelgriep ooit. In de periode oktober 2021 tot oktober 2022 werden er in Nederland 4,9 miljoen kippen, kalkoenen en eenden geruimd op bedrijven waar besmettingen met het vogelgriepvirus waren vastgesteld. Waar de vogelgriep aanvankelijk een seizoensziekte was, is het nu endemisch geworden en komt deze het hele jaar voor.
“Er is politieke moed nodig”
Pechler over de oplossing: “Wat we moeten doen is duidelijk. En volgens de wetenschap is dat al heel lang duidelijk: een forse inkrimping van het aantal gehouden vogels in de vee-industrie, niet langer kippen- en kalkoenenstallen in waterrijke gebieden, en een veel extensievere veehouderij, zonder megastallen. Het vaccineren van wilde dieren, daar valt natuurlijk niet aan te beginnen. Maar vogels in de vee-industrie vaccineren kan een nuttige noodmaatregel zijn. Maar het blijft symptoombestrijding tot de politiek doet wat nodig is: minder dieren fokken en houden in te kleine stallen. Maar daar is politieke moed voor nodig, en daar ontbreekt het aan bij dit kabinet.”
Verslaggeefster Mirre van de Klok sprak afgelopen week met viroloog Bert Niesters van het UMCG. Volgens hem is er geen reden tot paniek:
