‘Kinderhartcentra werken minder goed samen na plan om afdeling in UMCG te sluiten’

nieuws
Foto: Google Maps - Streetview

Het plan van het ministerie van Volkgezondheid om de kinderhartcentra in Groningen en Leiden te sluiten, heeft ervoor gezorgd dat de vier centra die nu nog bestaan in Nederland minder goed samenwerken. Dat concludeert de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd, in een rapport wat deze week naar buiten werd gebracht.

De zorg voor patiënten in het UMCG en de andere kinderhartcentra is onveranderd goed gebleven, zo concludeert de Inspectie. Maar er zijn wel knelpunten in de samenwerking en afstemming tussen de vier ziekenhuizen. En het plan om de kinderhartzorg weg te halen uit de twee ziekenhuizen is daar duidelijk de aanleiding voor, aldus de Inspectie. Uit het rapport blijkt dat er minder kennis wordt gedeeld tussen de centra. Ook worden er minder kinderhartchirurgen-in-opleiding uitgewisseld.

Oud-gezondheidsminister Hugo de Jonge kondigde eind december aan dat het UMCG over twee jaar geen hartoperaties meer mag uitvoeren bij kinderen en volwassenen met een aangeboren hartafwijking. Daartegen kwam veel verzet, van de noordelijke ziekenhuizen tot gemeenten en provinciale staten. De overheden en ziekenhuizen vrezen dat de beslissing ervoor zorgt dat jarenlange opgebouwde ervaring en expertise verloren gaat. Ook vrezen ze de gevolgen van de beslissing voor de acute zorg voor kinderen in de regio. Daarop besloot De Jonge’s opvolger, Ernst Kuipers, het besluit te heroverwegen. Begin december brengt de Nederlandse Zorgauthoriteit een nieuw onderzoek naar buiten, waarmee Kuipers opnieuw zal beslissen over het lot van het kinderhartcentrum in het Groningse ziekenhuis.

De inspectie raadt het UMCG nu eerst aan om te blijven investeren in de onderlinge samenwerking, ondanks de sluiting die het ziekenhuis boven het hoofd hangt. Ook heeft de inspectie de ziekenhuizen gevraagd om zich alvast voor te bereiden op de mogelijke sluiting, door plannen te maken voor het overdragen en overnemen van de zorg voor kinderen met een aangeboren hartafwijking.