Autoverkeer – zuidelijke ringweg en het verkeerscirculatieplan – Beno’s Stad 24 (3-3-1999)

De problemen rond de drukke zuidelijke ringweg was aanleiding voor een Beno’s Stad over de geschiedenis van het Groningse autoverkeer. Beno Hofman vertelt over de auto’s van Sibrandus Stratingh en de gebroeders Van Dam met de nummerborden 1 en 2. Verder over de diverse verkeersmaatregelen, als de afsluiting van de Herestraat, het Verkeers Circulatie Plan (VCP) en de ringwegen.

► Beschrijving
Krijgt Groningen een nieuwe zuidelijke ringweg of wordt het autoverkeer teruggedrongen.
En hoe zat het eigenlijk vroeger met het Groningse autoverkeer.
Laten we maar eens een ritje in de tijd gaan maken.

Hoogleraar Sibrandus Stratingh was de eerste Groningse autobezitter.
Dat was al in 1834.
Zijn auto reed op stoom en was door hem zelf ontworpen.
Samen met de uit Duitsland afkomstige instrumentmaker Christopher Becker zette hij het voertuig in zijn achtertuin in elkaar.
Op 22 maart maakten Stratingh en Becker een proefvaart door de stad.
En op 9 juli reden zij onder grote belangstelling helemaal naar De Punt en terug.

Zelfs Koning Willem I had interesse voor Stratingh’s auto.
Voor de minister van Binnenlandse Zaken lag dat echter anders.
Die had meer oog voor de ontwikkeling van de stoomtrein.
Stratingh en Becker bleven zelf trouwens ook niet te lang bij hun stoomauto stilstaan.
Zij vonden weer een nieuw wagentje uit, dit elektromagnetische autootje.
Maar dit bracht het nog minder ver dan de stoomauto omdat het nooit in het groot werd gebouwd kwam het niet verder dan een ritje op de laboratoriumtafel.
Maar in tegenstelling tot de stoomauto is het wel bewaard gebleven als model in het Universiteitsmuseum.

De eersten die na Stratingh en Becker in Groningen in een auto rondreden waren in 1898 de gebroeders Van Dam.
Hoewel de Groningers de twee allereerste nummerborden van Nederland kregen, de nummers één en twee, waren zij niet de eersten in ons land die op benzine reden.
Johannes van Dam deed graag geloven dat zijn auto in Groningen was gebouwd en daarmee de eerste auto van Nederlandse bodem was.
Maar in werkelijkheid waren de auto’s uit Duitsland geïmporteerd en in 1900 gingen Van Dams dromen op in een faillissement.

Hoewel er in Groningen rond 1900 nog maar een paar auto’s reden werd er bij de uitbreiding van de stad al wel rekening mee gehouden.
Nou ja, eigenlijk meer met de toename van het verkeer in het algemeen.
Zo kreeg Groningen toen de vesting werd afgebroken al haar eerste ringwegen.
De bedenker van deze singels, zoals hier de Heresingel, was de Haagse stedenbouwkundige Bert Brouwer.
En hij had ze afgekeken van grote steden als Wenen en Parijs.

Het plan van Brouwer was erg bescheiden vergeleken met het eerste echte uitbreidingsplan van de stad.
Ook in dit uitbreidingsplan van 1906 waren ringwegen opgenomen.
De Prinsesseweg die volgens dit plan is aangelegd was zo’n ringweg.
Ook delen van de huidige westelijke en zuidelijke ringweg komen uit het plan van 1906.
In dat jaar waren er in Groningen overigens nog maar 18 auto’s.
Motoren op twee of drie wielen waren in die tijd veel populairder.
Daarvan waren er in Groningen toen al meer dan honderd.

De Herestraat is altijd de belangrijkste invalsweg van Groningen geweest.
Daarom werd ze in de middeleeuwen als eerste bestraat en daarom was het ook de eerste straat die verstopt raakte toen na de Tweede Wereldoorlog het autoverkeer steeds meer toenam.
Burgemeester Berger was bang dat de binnenstad zou sterven aan een verkeerstechnisch hartinfarct als de Herestraat niet zou worden afgesloten.
En daarom ging de straat op 30 maart 1968 dicht voor auto’s.

De Herestraat werd afgesloten maar op andere plekken kreeg de auto juist meer ruimte.
Zo werd de Westerhaven bijvoorbeeld gedempt om parkeerruimte te krijgen.
En ingenieur Goudappel kwam met een verkeersplan waarbij er rond de binnenstad vijftig meter brede verkeerswegen moesten komen.
Onder andere dwars door de Hortus en de Schildersbuurt.
Maar met de komst van het linkse college van B en W met Max van den Berg en Jacques Wallage ging dit plan snel van tafel.
Van den Berg trok zich met enkele anderen terug in de Martinikerk en daar werd in recordtijd het Groningse verkeerscirculatieplan geboren.

Het verkeerscirculatieplan verdeelde de binnenstad in vier sectoren.
De grap was dat je alleen van de ene in de andere sector kon komen door de binnenstad eerst weer te verlaten.
Automobilisten die het systeem niet kenden raakten de kluts helemaal kwijt.
Of ze maakten zo nu en dan toch maar een verkeersovertreding.

Elke sector kreeg een parkeergarage en het was de bedoeling natuurlijk dat alle auto’s uiteindelijk in zo’n garage terecht kwamen.

Ondertussen kreeg Groningen ook nieuwe ringwegen.
De zuidelijke ringweg die in 1906 al was bedacht werd als eerste aangelegd.
Eind 1962 werd begonnen en in 1967 werd het viaduct over de Hereweg gebouwd.
De weg ging dwars door het Sterrebos.
In 1971 was de weg klaar maar toen lag er ook alweer een nieuw plan.
Omdat gedacht werd dat Groningen in 2000 zo’n 265.000 inwoners zou hebben waren de gemeenten Hoogkerk en Noorddijk bij de stad gevoegd om zo meer uitbreidingsmogelijkheden te krijgen.
Er waren bovendien wat nieuwe ringwegen bedacht, veel ruimer om de stad heen.
Zo zou er een weg moeten komen door het Paterswoldsemeer.

Maar die weg door het Paterswoldsemeer kwam er niet.
Althans nog niet.
En momenteel wordt er gedacht aan andere oplossingen voor de verkeersdrukte op de zuidelijke ringweg.
Nu rijden hier elk etmaal zo’n 70.000 auto’s maar over een jaar of 10 zou het er wel eens meer dan 100.000 kunnen zijn.
Tja, het is ook eigenlijk wel logisch dat die weg niet meer voldoet.
Hij is 1906 tenslotte al bedacht.