Twee op de drie Groningse sportclubs kampen met vrijwilligerstekort: ‘Lid zijn betekent meer dan alleen sporten’

Bardiensten, schoonmakers, scheidsrechters, trainers, leiders, commissies, besturen en nog zoveel meer. Sportverenigingen kunnen veel helpende handen gebruiken om de boel draaiende te houden. Toch hebben twee op de drie Groningse sportverenigingen te maken met een vrijwilligerstekort. Dat blijkt uit een enquête van OOG onder tientallen clubs.

Door Wouter Holsappel en Maarten Siepel

Het is zaterdagochtend 7.30 uur. Terwijl het buiten nog donker is, schijnt er al een klein beetje licht in de kantine van voetbalvereniging Be Quick 1887 uit Haren. Loed Nieveen is samen met een paar andere mannen bezig met het opstarten van de ‘belangrijkste dag van de week’. “Even kijken of het geen rotzooitje is.” De sleutel gaat in de kleedkamerdeur en Nieveen loopt door de catacombe onder de oude tribune van Sportpark Esserberg, de thuisbasis van Be Quick. “Dit is netjes genoeg. De trainingsgroepen hebben het keurig achtergelaten. Ik hoef eigenlijk niets te doen.”

Nieveen startte 47 jaar geleden als jeugdleider bij de Harense voetbalclub. “Ik begon met een 17-0 nederlaag: een mooie start dus. In de loop der jaren heb ik van alles gedaan: jeugdcommissie, toernooicommissie, scheidsrechters regelen. Ik steek er wel dertig à veertig uur per week in.”

En zo is Nieveen een van die broodnodige vrijwilligers voor de vereniging. Be Quick telt ongeveer 140 vrijwilligers. “Dat is heel veel hulp, maar niet genoeg.”

 

Loed Nieveen schenkt limonade in voor de jeugdspelers bij Be Quick 1887.


Twee op de drie sportclubs hebben een tekort

Be Quick is niet de enige sportvereniging die aangeeft te weinig helpende handen te hebben. OOG verspreidde een enquête onder tientallen verenigingen om te onderzoeken hoe het gesteld is met het aantal vrijwilligers. Hierin werd gevraagd of er genoeg vrijwilligers zijn om de activiteiten van de club te kunnen uitvoeren, op welke manier vrijwilligers worden aangetrokken en hoe succesvol deze acties zijn. Aan clubs die aangaven te weinig vrijwilligers te hebben, werd gevraagd om wat voor werkzaamheden dit gaat, waarom mensen geen vrijwilliger willen worden of hiermee stoppen en wat de gevolgen hiervan zijn. Conclusie: twee op de drie sportverenigingen hebben een tekort aan vrijwilligers.

Uit de rondgang blijkt dat bij veel sportclubs mensen bereid zijn om eenmalig een taak te verrichten. Maar zich structureel binden aan een club, dat willen mensen niet. Met als gevolg: veel druk op de huidige vrijwilligers. Daarnaast, als een vrijwilliger stopt, levert dat gelijk een groot probleem op. Besturen geven aan dat hun club niet optimaal functioneert en geleid kan worden. Acties om nieuwe vrijwilligers bij de club te betrekken, leveren over het algemeen weinig op.

OOG verspreidde de enquête ook onder studentensportverenigingen. Elf van de dertien die de enquête invulden geven aan geen vrijwilligerstekort te hebben. Zo geven deze verenigingen aan dat commissies de taken op zich nemen. Omdat commissies onder studenten populair zijn, worden de taken makkelijker ingevuld. Leden worden actief benaderd voor commissies en er is veel mond-tot-mondreclame. Het toetreden tot een commissie heeft een groot sociaal aspect, iets waar studenten op zoek naar zijn als zij zich aansluiten bij een studentensportvereniging.

‘Men wilt wel wat doen, maar niet elke week’ 

Een aantal kilometers verderop bij VV Haren is het gras niet veel groener dan bij Be Quick. “Wij hebben een redelijk vrijwilligersbestand, maar we komen altijd mensen tekort”, zegt Mark van Dam, bestuurslid bij de voetbalclub. “Op bijvoorbeeld de dinsdagavond is hier niets open. Vroeger was dat anders. Wanneer de jeugd trainde, was alles open. Als iemand last van z’n enkel had, kon diegene een icepack ophalen. De ouders konden een kopje koffie krijgen. Dat kan niet meer.”

Binnen het bestuur van VV Haren komt het tekort aan vrijwilligers veel aan bod. “Elke vergadering”, zegt Van Dam. “Af en toe is dat frustrerend, maar het geeft wel voldoening als het je weer lukt om een aantal functies in te vullen. Dan heb je gevoel: het kan dus wel.” Toch is het volgens Van Dam moeilijk om potentiële vrijwilligers bij de club te krijgen. “Men wilt op zich wel wat doen, maar niet elke week. Ze willen zich niet voor een paar jaar binden aan de club en hun vrije uren opofferen.”

Dat is niet zonder gevolgen. VV Haren zit met een relatief kleine groep aan bestuursleden, de club kan niet aanwezig zijn bij sommige bijeenkomsten en het duurt langer om plannen uit te werken. Er wordt ook nog dringend gezocht naar een nieuwe voorzitter en penningsmeester. Dat mensen zich minder snel willen binden aan vrijwilligerswerk is volgens Van Dam een ontwikkeling die al langer speelt. “Er wordt soms gezegd: we zijn een vereniging en dat betekent dat we met z’n allen de vereniging op de been moeten houden. Maar dat is wel anders geworden. Mensen willen graag een kop koffie, maar dat betekent ook dat er iemand achter de bar moet gaan staan. Die mindset moet er soms nog wel komen.”

Van Dam vindt dat ouders de noodzaak voor vrijwilligers moeten voelen. “Dat je zelf het gevoel hebt: mijn zoon of dochter voetbalt hier, dus ik moet wat voor die club gaan doen. Dat zou het allermooiste zijn, want dan komt het vanuit hunzelf.”

 

Mark van Dam (rechts), bestuurslid van VV Haren, kijkt naar de wedstrijd van een jeugdteam.


‘De druk op de mensen die het nu doen, wordt groter’

Het vrijwilligerstekort is niet alleen te vinden bij voetbalverenigingen. Ook bij tennisclub Groninger Lawn Tennis Bond (GLTB) hebben ze problemen met het invullen van bepaalde taken. GLTB telt maar liefst 1.700 leden en is daarmee in verhouding een grote sportvereniging in onze gemeente. “Het lijkt haast wel een bedrijf dat we hier als bestuur runnen”, zegt bestuurslid Nanda Boekhoudt. Maar ondanks dat grote ledenaantal is het volgens Boekhoudt nog steeds lastig om voldoende vrijwilligers te vinden. Net als bij VV Haren betreft dat vooral structurele taken, zoals het bestuur. “Dat zijn wel klussen die gedaan moeten worden. Iedereen gaat er ook vanuit dat dat gebeurt, maar het is heel moeilijk om daar mensen voor te vinden.”

Het tekort aan vrijwilligers heeft gevolgen voor de mensen die al vrijwilliger zijn. “De druk op de mensen die het nu doen wordt groter. Het is dan moeilijk om het werk te verdelen. Hoe ga je dat doen? Sommige taken laat je liggen, terwijl je daar veel meer mee wilt doen of er kansen liggen. Dat lukt dan gewoon niet.” Bij een kampioenschap van jeugdteams had het vrijwilligerstekort directe gevolgen. “Normaal is het fijn dat je er bent om de jeugdleden in het zonnetje te zetten met een presentje. Maar dat kregen we echt niet voor elkaar. Dat is zonde want dat hoort binnen een club. Dat schiet er dan soms toch bij in.”

Boekhoudt denkt dat de drempel om vrijwilliger te worden te hoog is. “Ik denk dat mensen het best wel leuk vinden om wat te doen, maar dat het lastig is als je niet goed weet wat je precies kan doen bij een club en hoe je daar tussen komt. Ook omdat de club heel groot is. Je kan met een paar kleine dingen al heel veel doen voor een club.”

 

Nanda Boekhoudt (GLTB): “Je kan met een paar kleine dingen al heel veel doen voor een club.”


‘Vrijwilligers zijn de kurk waar de vereniging op drijft’

Doordat de druk op de huidige vrijwilligers groter lijkt te worden, zijn er ook gevolgen voor de toekomst. Vervanging voor vrijwilligers als Loed Nieveen staan niet zo maar in de startblokken. “Zonder Loed gaat zo’n dag als zaterdag de mist in”, zegt Erik Jansen. Jansen houdt zich bezig met vrijwilligerszaken bij Be Quick. “En we hebben nog meer Loeds, maar uiteindelijk te weinig.” Dat er een oplossing moet komen, beseft Jansen: “Je ziet dat steeds meer mensen ouder worden. Die moeten op een gegeven moment vervangen worden. We moeten de basis verbreden. Je vrijwilligers zijn de kurk waar de vereniging op drijft. Hoe meer, hoe beter. Wij zijn aan het nadenken hoe we de betrokkenheid bij een club als Be Quick kunnen vergroten. Hoe kunnen we het minder vrijblijvend maken? Hoe zorgen we ervoor dat mensen meer tijd in de vereniging stoppen? Lid zijn betekent meer dan alleen sporten. Een van onze motto’s is immers: samen zijn we de vereniging. Daar gaat het uiteindelijk om.”

Toch zijn er clubs die al stappen hebben gezet. Badmintonvereniging BC GO! heeft oplossingen gevonden voor hun vrijwilligersprobleem. “Wij zijn altijd op zoek naar nieuwe vrijwilligers, maar op dit moment kunnen we alle activiteiten doen die we willen”, zegt bestuurslid Anne Dijkstra. “We zijn heel actief aan het werven. Als we denken dat iemand geschikt is voor een taak dan spreken we diegene persoonlijk aan. Dat doen we niet in vergaderingen, maar vooral in de zaal. Op een algemene oproep komt vaak weinig reactie.”

Bestuurslid Anne Dijkstra (BC GO!) geeft training aan jeugdleden.


‘Samen de club maken’

Volgens Dijkstra kan je als club nog meer dingen doen dan alleen actief vrijwilligers werven. “We zijn een lijst gaan opstellen met de vraag: waarvoor hebben wij vrijwilligers nodig? Dat hebben we allemaal verdeeld in kleine taakjes. Zo is het voor een vrijwilliger behapbaar om iets te gaan doen bij de club. Steeds meer mensen hebben zich aangemeld.”

“Wij vinden het ook belangrijk om onze vrijwilligers te waarderen. Dat doen we bijvoorbeeld met een klein kerstgeschenk en een jaarlijks terugkerend uitje. Dit jaar hebben we een pubquiz gedaan en zijn we uit eten geweest.” Daarnaast vindt Dijkstra dat leden zich niet alleen met badminton moeten bezighouden. “Er is een activiteitencommissie die een trainingskamp heeft georganiseerd. Daarin zie je heel veel verbondenheid tussen de leden: samen de club maken. We hebben zestig vrijwilligers, dat is bijna een kwart van onze club. Dat is prachtig!”

Terug naar Be Quick, want daar blijft Loed Nieveen de komende jaren nog wel actief, mits de gezondheid het toelaat. Terwijl hij over het hoofdveld van Be Quick kijkt, benoemt hij nogmaals hoe bijzonder zijn werk is. “Ik noem het geen vrijwilligerswerk, maar vrijwilligershobby. Ik kan wel een bak met geraniums kopen en erachter gaan zitten, maar het is veel leuker om hier dertig uur per week nuttig te zijn voor de club en voor mijzelf. Ik ga dus door zolang ik het leuk vind, maar er zal wel een oplossing moeten komen.”