Veel kinderen in het aardbevingsgebied zijn bang dat hun huis instort, anderen hebben er weinig moeite mee, mede omdat ze eraan gewend zijn. Het blijkt uit onderzoek van onder meer de RUG onder 49 kinderen en jongeren.
De kinderen die aangeven dat ze last ondervinden van de aardbevingen voelen zich onveilig. Ze zijn bang dat scheuren groter worden, dat het huis instort of zijn bang dat er doden vallen. Sommige van hen hebben last van nachtmerries, boosheid, psychosomatische klachten of problemen met de zindelijkheid.
Enkele kinderen merken ook dat hun ouders last hebben van de gaswinningsproblematiek. Die hebben soms minder aandacht voor hun kroost. Volgens de onderzoekers helpt het praten met ouders vaak om de zorgen van de kinderen te verminderen.
