“De hoop dat een familielid na tachtig jaar gevonden wordt zal altijd blijven”

nieuws
Foto: Rieks Oijnhausen

Waar liggen de lichamen van de vijftien geëxecuteerde slachtoffers van de April-meistaking op Appèlbergen begraven? Het is een vraag die nabestaanden tachtig jaar na dato nog altijd bezighoudt. Zaterdag werden zij herdacht met een plechtigheid in het natuurgebied bij Glimmen.

“Zolang een familielid niet teruggevonden is, is er hoop”, vertelt Hans Postema van de stichting 3 mei herdenking Appèlbergen. “Die hoop leeft voort van generatie op generatie. En het is ook goed dat die hoop blijft bestaan. Een lichaam moet immers ergens zijn. Zolang een lichaam niet teruggevonden is, blijft het een open wond. Onze verwachting is ook dat de lichamen in het gebied moeten liggen. Tot het onomstotelijke bewijs komt dat ze in Duitsland begraven liggen. Maar op dit moment hebben we geen enkele aanleiding om dat te denken.”

Manifest dat opriep tot staken
Het is 29 april 1943. Het Duitse leger vecht in Rusland om de stad Stalingrad. De strijd kost veel mensenlevens en er zijn extra arbeidskrachten nodig om de oorlogseconomie draaiende te houden. Friedrich Christiansen, de Wehrmachtsbefehlshaber in den Niederlanden, besluit om de Nederlandse militairen, die in mei 1940 gevochten hebben tegen de Duitsers, op te roepen voor Arbeitseinsatz in Duitsland. De oproep slaat in als een bom en vanuit Londen, waar de Nederlandse regering zetelt, wordt gereageerd met een manifest dat opriep tot staken.

Dood van 34 personen
Die oproep werd omarmd. De staking begon op donderdag 29 april 1943 bij Machinefabriek Gebr. Stork & Co in Hengelo in Overijssel en verspreidde zich razendsnel over heel het land. Het is het meest massale protest tijdens de Tweede Wereldoorlog en misschien wel de grootste staking uit de Nederlandse geschiedenis. De Duitsers probeerden de staking te breken door honderden stakers af te voeren naar strafkampen. Tweehonderd stakers werden standrechtelijk geëxecuteerd. In Groningen was Sicherheitsdienst-officier Johann Mechels met deze taak belast. Zijn optreden was bruut en gewelddadig en leidde tot de dood van 34 personen, waarvan er negentien zijn teruggevonden op Appèlbergen en vijftien nog steeds vermist worden.

Tekst gaat verder onder de foto’s:

Zoekactie
In 1946 zijn er op aanwijzingen van een ooggetuige al negentien stoffelijke overschotten aangetroffen op twee verschillende plekken op het veertig hectare grote terrein. Van de andere vijftien personen ontbreekt nog ieder spoor. Ondanks dat er de afgelopen jaren diverse keren gezocht is. Zo was afgelopen jaar het International Search & Recovery Team for Missing Persons, het ISRT, in het gebied actief. Medewerkers kijken daarbij naar bijvoorbeeld afwijkingen in de grond. Dit heeft een aantal locaties opgeleverd die interessant zijn. Vorig jaar ging de schep in de grond waarbij er een massagraf werd aangetroffen, maar deze bleek leeg te zijn. Er bleken geen stoffelijke overschotten aanwezig te zijn.

“Er bestaat weinig documentatie”
Hoe bruut de handelingen ook waren, de Duitsers waren erg nauwkeurig in het documenteren van hun daden. Postema: “Van wat zich op Appèlbergen heeft afgespeeld bestaat weinig documentatie. Wij vermoeden dat in de aanloop naar de bevrijding van Groningen veel bewijsmateriaal bewust vernietigd is. Ondertussen wordt het wel steeds lastiger om de zaak op te lossen. Het aantal tienjarigen dat tijdens die dagen voertuigbewegingen rond Appèlbergen heeft gezien, neemt af. De opties worden kleiner, omdat het aantal mensen dat de oorlog bewust heeft meegemaakt, sterk afneemt. Voor de nabestaanden zou het echter mooi zijn, omdat met de vondst van een lichaam een boek echt afgesloten kan worden.”

“Goed gevoel overgehouden aan de herdenking”
Zaterdag werd er onder grote belangstelling stilgestaan bij de slachtoffer van Appèlbergen. “Normaal kunnen we op zo’n tachtig belangstellenden rekenen, maar dit keer zaten we op ruim honderd. Komt het door het mooie weer? Het lange weekend? Of omdat het tachtig jaar geleden is dat Groningen bevrijd werd? Of zijn het misschien allemaal redenen? Wij hebben als stichting in ieder geval een goed gevoel overgehouden aan de herdenking. Er waren verschillende sprekers, waaronder Commissaris van de Koning René Paas (CDA). Hij vertelde dat mensen die vermist raken, dat dit altijd blijft knagen. Komt iemand terug? Een vraag die tachtig jaar na dato nog altijd speelt. Ik vond het een hele mooie rede.”

Tekst gaat verder onder de foto’s:

Quintusschool
Bij de herdenking waren ook leerlingen van de Quintusschool uit Glimmen betrokken. Zij droegen gedichten voor. “Dat jong en oud aanwezig zijn, dat vind ik heel waardevol. De Quintusschool zet zich ook actief in voor de herdenking. In de aanloop naar deze periode is er in de lessen aandacht voor het onderwerp. Het kost ook altijd weinig moeite, ondanks dat het meivakantie is, om kinderen aanwezig te laten zijn. En wat ook opviel was dat er bij de herdenking meerdere jonge gezinnen aanwezig waren. Dat is heel prettig.”

Nog drie locaties op het oog
Of het mysterie ooit opgelost gaat worden? Het ISRT heeft nog een aantal locaties op het oog die binnenkort onderzocht gaan worden. Mocht dat niets opleveren, dan is de kans klein dat het boek ooit gesloten kan worden. Volgens een gedetailleerde reconstructie van de gebeurtenissen liggen de omgebrachte slachtoffers begraven in het Grote Veen. Tijdens de oorlogstijd was dit een moeras. Sinds de jaren zeventig is het door een verhoging van de grondwaterstand niet meer toegankelijk. Een andere mogelijkheid is dat de slachtoffers elders, buiten Appèlbergen, begraven liggen. Maar zonder goede aanwijzingen is dat zoeken naar een speld in een hooiberg.