
Waterschap Noorderzijlvest blijft (naar eigen zeggen) praten met de krakers van het voormalige bedrijfsgebouw in Hoogkerk, wat nu bekend staat als Waterskaap. Maar omdat ze niet zijn vertrokken, zet het waterschap tegelijk wel het juridische proces tegen de krakers door.
De krakers hadden eigenlijk afgelopen woensdag moeten vertrekken. Volgens Noorderzijlvest werden de krakers voor deze vrijdag uitgenodigd op hun kantoor om hun petitie tegen de sloop van het pand, die inmiddels ruim 1.100 keer is ondertekend, te komen overhandigen. Maar de krakers kunnen niet: ze moeten werken.
De krakers wilden eigenlijk dat dijkgraaf Roeland van der Schaaf zaterdag langs zou komen bij Waterskaap om de petitie op te halen tijdens Skaapsonic, hun eigen aanvulling op ESNS. Dat lijkt niet te gaan gebeuren, maar het waterschapsbestuur laat weten dat het bereid blijft om de petitie op een later passend moment in ontvangst te nemen.
‘Juridische procedure gaat door’
“Wij blijven daarover met de groep krakers in contact”, laat Noorderzijlvest vrijdagochtend weten. Maar dat betekent niet dat er geen rechtszaak tegen de krakers meer dreigt. Want ‘de ingezette juridische procedure blijft doorlopen’, besluit Noorderzijlvest.
Waterschap wil krakers weg hebben, proces lijkt onvermijdelijk
Het gebouw, dat sinds september 2023 door de krakers wordt gebruikt, staat op de planning om gesloopt te worden. Het waterschap vindt de situatie onveilig en wil het terrein egaliseren en braak laten. Het pand, ooit een afvalwaterzuivering, wordt door de krakers gebruikt als woonruimte en culturele ontmoetingsplek. Ze hebben het gebouw opgeknapt met zonnepanelen en een houtkachel.
Maar het waterschap noemt de situatie onveilig. Het gebouw heeft geen woonbestemming, en activiteiten zoals optredens en bijeenkomsten zijn volgens het waterschap niet toegestaan. Na de geplande sloop wil het waterschap het terrein egaliseren en voorlopig braak laten
De tijdelijke overeenkomst met de krakers liep woensdag af, maar ze maken nog geen aanstalten om te vertrekken. Een uitzetting in opdracht van een rechter lijkt daardoor vooralsnog onvermijdelijk.