Het broedseizoen van de oeverzwaluw zit erop. Een mooi moment om de balans op te maken. In de Lettelberterpetten is natuurorganisatie Het Groninger Landschap tevreden.
“Gemiddeld zijn er per paartje oeverzwaluwen 7,8 jongen geboren”, laat een medewerker van de organisatie weten. “Daarmee is het een broedseizoen geworden dat in lijn is met eerdere jaren.” Aanvankelijk leek het daar niet op. “Het voorjaar is erg nat verlopen. Dat is niet ideaal voor de oeverzwaluw. Een aantal jongen hebben het in deze periode dan ook niet gered.”
Tweede legsel
De oeverzwaluw broedt het liefst in een groep. In de zomerperiode vormen ze kolonies van meer dan vijftig broedparen. Het mannetje heeft als taak om een nestholte in steile, verticale wanden met een vrije uitvliegroute te graven. Gemiddeld gaat het om nestgangen van 60 tot 120 centimeter diep, die eindigt in een nestkamer. Deze kamer wordt ingericht met zachte materialen zoals gras, haren en veren. Het vrouwtje broedt een vijftiental dagen in de periode van mei tot augustus. Vier tot zes kuikens blijven 20 tot 24 dagen in het nest. Bij langdurig goed weer beginnen de ouders nog aan een tweede legsel. Vaak verhuizen ze daarvoor naar een andere kolonie.
Betonnen wand
De omstandigheden in de Lettelberterpetten zijn ideaal. Vijftien jaar geleden is er in het gebied een betonnen wand geplaatst. In de wand was aanvankelijk ruimte voor zestig paartjes. Vanwege het grote succes is de broedwand in 2020 uitgebreid naar 120 plekken. Uit cijfers blijkt dat er bij het eerste legsel dit jaar gemiddeld 4,17 oeverzwaluwen werden geboren. Bij het tweede legsel ging het om 3,61. Dit tegenover respectievelijk 4,77 en 3,48 vorig jaar. De eerste leg vond plaats rond 11 mei. Dat was iets later dan vorig jaar maar flink wat eerder dan in de drie jaren ervoor. De tweede leg vond plaats rond 1 juli.
De komende periode wordt de wand gereed gemaakt voor het volgende seizoen dat in april of mei begint.
OOG maakte in 2019 een reportage over de oeverzwaluw in de Lettelberterpetten: