Groningen biedt excuses aan voor rol in slavernijverleden

Burgemeester Koen Schuiling (VVD) heeft donderdagavond excuses gemaakt voor de rol die het toenmalige gemeentebestuur had in het slavernijverleden. Dat gebeurde aan en in het bijzijn van de nazaten van de tot slaaf gemaakten. Groningen is daarmee een voorloper in het noorden van Nederland. 

Aanleiding van de excuses is een onderzoek van de Rijksuniversiteit Groningen naar het slavernijverleden van onze gemeente. Daaruit bleek dat de voorgangers van de huidige burgemeester, wethouders en gemeenteraadsleden duidelijk hebben geprofiteerd van de slavernij en slavenhandel. Dit geldt zowel voor de periode van de West-Indische Compagnie (WIC) als de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC).

“De conclusies zijn even helder als beschamend. De bestuurders hebben zichzelf willens en wetens verrijkt ten kosten van de waardigheid van de tot slaaf gemaakten”, vertelt Schuiling in zijn toespraak tijdens de bijeenkomst. “Ze maakten het niet alleen mogelijk, maar hielden het ook in stand. Onverteerbaar!”

Groningse rol

Van 1594 tot 1863 hebben Groningse schepen zo’n dertigduizend tot slaaf gemaakten uit Afrika verscheept naar plantages. “De bestuurders hebben drie eeuwen lang slavenhandel gedreven om er zelf beter van te worden”, licht Schuiling toe. “Ze verwierven rijkdom, prestige en macht door geld te beleggen in de Verenigde Oost-Indische Compagnie.

Het toenmalige gemeentebestuur had een eigen vertegenwoordiger in de VOC in Zeeland en daarnaast had Groningen een eigen kantoor van de West-Indische Compagnie.

Meer dan excuses nodig

Volgens de Groningse burgemeester zijn de excuses niet genoeg: “Excuses krijgen alleen betekenis als we er iets mee doen in het heden.” Hij verwijst naar een plan tegen racisme en het oprichten van twee slavernijmonumenten, waar al eerder over gesproken is.

Nazaten van de tot slaaf gemaakten reageren opgelucht en positief op de excuses van de gemeente, maar beamen ook dat er nog een hoop moet gebeuren. “Bijvoorbeeld in het onderwijs. Kinderen moeten hier van jongs af aan over leren op school”, vertelt een gepensioneerde leerkracht die opgroeide in Suriname.

Een andere vrouw ziet de excuses vooral als erkenning: “Het maakt niet goed wat er is gebeurd, maar er heerst eindelijk geen taboe meer. We kunnen en mogen erover praten. Dit is het begin van een nieuwe fase.”