Keti Koti is immaterieel erfgoed: “Dit is fantastisch nieuws, maar er is nog veel werk te doen”

nieuws
Foto: Rieks Oijnhausen

Keti Koti is zaterdag bijgeschreven op de Inventaris Immaterieel Erfgoed Nederland. Het burgerinitiatief Keti Koti Groningen reageert verheugd.

“Dit is heel mooi nieuws”, vertelt Roberto Refos van het burgerinitiatief. “Elke vorm van erkenning is mooi nieuws. Dat dit nu is bijgeschreven dat is een mooi uitgangspunt waar we op voort kunnen borduren om de ambities, die we hebben, te realiseren. Dit jaar zijn er sowieso mooie stappen gezet. Er zijn excuses voor het slavernijverleden gemaakt vanuit het ministerie en de Koning heeft afgelopen zomer zijn excuses aangeboden. En dat is waar het allemaal begint. Het begint bij erkenning. En dat geeft Keti Koti cachet waardoor we verder kunnen.”

Slavernijverleden
Jaarlijks wordt op 30 juni het slavernijverleden herdacht. In Groningen vond afgelopen zomer voor het eerst een herdenking plaats. Op 1 juli staat men stil bij de viering van de afschaffing van de slavernij. Op verschillende locaties in de stad vonden evenementen plaats. Het certificaat waarmee Keti Koti wordt opgenomen in het Inventaris Immaterieel Erfgoed Nederland is in het Stadsarchief Amsterdam ondertekend door de directeur van het Nederlands Instituut Nederlands Slavernijverleden en Erfenis (NiNsee), Urwin Vyent, en bestuursvoorzitter Linda Nooitmeer.

“Structurele herdenking in Groningen”
Toch betekent het bijschrijven niet dat het werk er nu op zit. Refos: “Waar wij nu heel graag aan willen werken is dat we de herdenking in Groningen structureel neer kunnen gaan zetten. Er wordt positief teruggekeken op de herdenking, en het vraagt om een continuering. Stichting Noaberschap, Comité 30 juni 1 juli, legt inmiddels een bibliotheek aan op basis van oude en nieuwe literatuur waar kennis kan worden uitgewisseld. Binnen een huiskamersetting kunnen wij elkaar gaan ontmoeten en kunnen er lezingen worden georganiseerd.”

“Handvaten gaan bieden”
En op het gebied van onderwijs moeten er stappen worden gezet: “Je kunt je dan op de jeugd gaan richten, maar wat wij te horen krijgen is dat het belangrijk is om op de docenten in te zetten. Zij hebben tijdens hun opleiding onvoldoende meegekregen over het slavernijverleden. Als ze dat niet goed voor ogen hebben, hoe kun je dan verwachten dat ze les gaan geven hier over? Dus we moeten echt handvaten gaan bieden om daar stappen in te gaan zetten. En daarnaast moeten we doorgaan met de maatschappelijke opgave. Wat kunnen we doen? Welke actie is nodig? Als ik verhalen hoor dat stagiairs met een bepaalde achternaam, minder kans maken op een stageplek, dan hebben we nog heel veel werk te doen. Daar moeten we mee aan de slag.”

Verslaggever Lars Faber maakte afgelopen zomer een reportage over de toekomst van Keti Koti in Groningen: