Vogelaantallen in steden gaan achteruit: “Staartmees, fitis en huismus komen minder vaak voor”

nieuws
Foto: Christiane via Pixabay

De huismus werd afgelopen weekend het vaakst geteld bij de Nationale Tuinvogeltelling in onze gemeente. Maar wat zeggen de aantallen? Staat het er in Stad goed voor?

“Nee”, zegt Joppe Rijpstra. Hij is medewerker Educatie bij de Schooltuin in Helpman. De gemeente Groningen sprak afgelopen week met hem. “In de steden gaan de vogelaantallen achteruit. Dat zie je ook terug in de nieuwste editie van ‘Stadsvogelbalans’ die Sovon Vogelonderzoek in opdracht van de Vogelbescherming opstelde. Sovon onderzocht alle verzamelde data tussen 2007 en 2021. Uit de gegevens van deze lange periode blijkt helaas dat sommige vogels steeds minder vaak voorkomen.”

Staartmees en fitis worden nog maar nauwelijks gezien
Met name vogels die in tuinen en parken leven, hebben het zwaar. De staartmees en de fitis worden bijvoorbeeld nog maar nauwelijks gezien. Hetzelfde geldt voor de gierzwaluw, de huismus en de spreeuw. Ook zij nemen in aantallen af. Hoe het komt? “De vogels missen beschutting, omdat veel tuinen tegenwoordig strakgetrokken worden. Mensen kiezen vaker voor tegels en schuttingen, dan voor hagen en struiken. Maar ook het isoleren van woningen en gebouwen heeft effect. Spleten en gaten verdwijnen, waardoor de gierzwaluw, huismus en spreeuw daar niet meer een nest in kan bouwen.”

Watervogels nemen in aantal toe
Het is niet overal kommer en kwel. Watervogels nemen juist in aantal toe. Zo wordt de krakeend steeds vaker gezien, bijvoorbeeld in het Stadspark. Ook met de koolmees en de pimpelmees gaat het goed. Hun aantallen zijn stabiel. “We geven ze vaak nestonderkomen en daar maken ze dankbaar gebruik van. Niet alleen om te nestelen, maar ook om veilig te slapen.”

Sleedoorn planten
Toch kunnen de vogels in Stad wel wat hulp gebruiken. Dat kan bijvoorbeeld door tuinen vogelvriendelijker in te richten. Vogels houden van een gevarieerde tuin met inheemse planten en struiken, die het liefst niet al te netjes is. Juist dan vinden ze volop voedsel en schuilmogelijkheden. Een tip is bijvoorbeeld om een sleedoorn in je tuin te planten. De takken van deze plant staan dicht op elkaar en hebben doorns. Kleine vogels kunnen hier goed in schuilen waardoor ze veilig zijn voor grote vogels en katten. Daarnaast geeft de sleedoorn in het voorjaar prachtige bloesem, waar insecten dol op zijn. En in het najaar blauwe bessen, waar vogels van eten.

Nestkasten
Daarnaast is het slim om vogels bij te voeren. Dit kan het hele jaar door. “Let er vooral op dat je gevarieerd én natuurlijk voer aanbiedt. Zoals vers fruit, zaden, vogelpindakaas, vogelvoer, vetbollen.” Ook kun je er voor kiezen om een nestkast op te hangen. Wel hebben de verschillende vogels diverse woonwensen. Op de website van de Vogelbescherming vind je meer informatie.