Bondsregering betaalt ruim driekwart van meerkosten voor Friesenbrücke

nieuws
Een impressie van de nieuwe Friesenbrücke door ARGE

De Bondsregering van Duitsland neemt 57 van de 75 miljoen euro aan meerkosten voor de Friesenbrücke op zich. Dat liet de Duitse omroep NDR donderdagavond weten.

Eind augustus werd duidelijk dat de prijs voor de nieuwe spoorbrug, die de spoorlijn van Groningen naar Duitsland weer met Leer moet gaan verbinden, fors is gestegen: van 125 naar 200 miljoen euro. De oorzaken van de stijging zijn hogere kosten voor bouwmaterialen en personeel.

De Begrotingscommissie van de Bondsdag heeft donderdagavond besloten dat het leeuwendeel van de meerkosten wordt vergoed door de Rijksoverheid. Dat betekent dat Deutsche Bahn en de deelstaat Nedersaksen nog zo’n achttien miljoen euro moeten ophoesten voor de gestegen kosten. De federale overheid van ons buurland vraagt zich echter wel af of de bouw van de nieuwe brug niet effectiever had gekund. Daarom is de Duitse nationale rekenkamer een onderzoek gestart naar de hoge kosten voor de Friesenbrücke.

De brug, die in 2015 werd aangevaren en sindsdien buiten gebruik is, zorgt ervoor dat treinen vanuit Groningen slechts tot Weener kunnen rijden. De verbinding tussen Weener en Leer wordt sindsdien ingevuld door lijnbussen. De nieuwe 337 meter lange brug moet daar verandering in brengen. Eind 2024 moet de brug klaar zijn en onderdeel vormen van het Wunderline-project. Treinreizigers moeten dan in minder dan twee en een half uur van Bremen naar Groningen kunnen reizen.