Tentoonstelling in Synagoge van Iraanse kunstenaar, geïnspireerd door Joods Monument in Stad

nieuws
Foto: Amir Mohamadzadeh

De moeizame totstandkoming van het Joods Monument in Groningen staat vanaf eind volgende week centraal in de expositie Art without Borders in de Synagoge Groningen. 

Een serie van zeven getekende handen staat centraal tijdens de expositie ‘Hands’, gemaakt door de Iraanse kunstenaar Hossein Tadi. Hoewel de handen in de tentoonstelling op zichzelf symbool staan voor verbondenheid, legt curator Willem Vugteveen voor deze specifieke tentoonstelling een verband met het Joods Monument aan de Verlengde Hereweg. Dit monument werd in de jaren zeventig van de vorige eeuw ontworpen en gemaakt door de vroegtijdig gestorven Nederlandse beeldhouwer Eduard Waskowsky.

Dit jaar is het 45 jaar geleden dat er voor het eerst een herdenking plaats vond bij het door Waskowsky ontworpen monument aan de Verlengde Hereweg. Hossein Tadi raakte ook geïnspireerd door dit kunstwerk en besloot zeven handen te tekenen, om op zijn manier af te maken wat de van oorsprong Rotterdamse kunstenaar niet was gelukt. Tadi droeg het werk dan ook op aan Waskowsky.

De expositie Art without Borders in Synagoge Groningen is te zien vanaf 5 juni tot en met 25 juli. Tijdens de openingsbijeenkomst op 3 juni zal Hossein Tadi een toelichting op zijn werk geven via een videoverbinding.

Geschiedenis Joods Monument

De bouw van het Joods Monument aan de Verlengde Hereweg verliep niet zonder slag of stoot, nadat in 1970 werd besloten om het te maken. Oplopende kosten en onduidelijke opleverdata zorgden ervoor dat de aanleg van het monument aanzienlijk langer duurde dan gepland. Waskowsky en vergroter en lasser Jan Goossen konden het vervolgens niet eens werden over de manier van uitvoeren. Dat leidde in 1971 tot kort geding tegen Waskowsky, gevolgd door een reeks juridische procedures. Daardoor lag het werk twee jaar stil.

Uiteindelijk nam de gemeente Groningen de bouw van het monument over om de bouw vlot te trekken en kon Waskowsky begin 1973 weer aan de slag. Inmiddels waren de kosten opgelopen van anderhalve ton naar ruim een half miljoen gulden. Halverwege de jaren zeventig werden de eerste handen op hun sokkel geplaatst, maar onvrede bij Waskowsky zorgde ervoor dat een aantal van de beelden weer weg werden gehaald. Toen de kunstenaar in 1976 overleed, waren de kosten opgelopen naar driekwart miljoen euro. Op dat moment waren er zes handen klaar, maar uit respect voor de wensen van Waskowsky bleef de zevende sokkel leeg.