Minister: ‘RUG moet zich loskoppelen van Confucius Instituut’

nieuws
Foto: Ildigo (via Pixabay)

De Rijksuniversiteit Groningen moet stoppen met de ‘inbedding’ van het Confucius Instituut Groningen in het onderwijs. Dat heeft minister Ingrid van Engelshoven deze week laten weten, als antwoord op schriftelijke vragen van Kamerlid René Peters (CDA).

De minister stelt dat het voorstelbaar is dat Hongkongse studenten aan de RUG zich onveilig voelen door de aanwezigheid van het Confucius Instituut in Groningen. “Ik vind het dan ook verstandig dat de betrokken instellingen deze inbedding heroverwegen”, zo stelt Van Engelshoven.

De minister meldt daarnaast dat er in 2023 een toetsingskader komt voor onderwijsinstellingen. Daardoor zal de RUG handvaten krijgen om de samenwerking met buitenlandse instellingen te toetsen. Dat is iets waar RUG-voorzitter Jouke de Vries begin dit jaar nog om vroeg. De minister geeft met haar reactie onder meer antwoord op de protestpetitie die begin dit jaar aan de RUG-voorzitter werd aangeboden door enkele studenten uit Hong Kong en Universiteitsraadspartij De Vrije Student, waarin de universiteit werd opgeroepen om de samenwerking met Confucius Instituut op te zeggen.

Strenge regels versus academische vrijheid

Eind februari werd bekend dat een hoogleraar Chinees aan de RUG een clausule in de financieringsovereenkomst voor zijn leerstoel had, die stelde dat hij het imago van China niet mocht schaden. De universiteit besloot daarop de financiering van de leerstoel met Chinees geld stop te zetten.

Het is niet het enige incident met betrekking tot het onderwijs door het Confucius Instituut. In 2019 werd bekend, na onderzoek van tv-programma Medialogica, dat in de zogenaamde ‘Confucius Classrooms’ op middelbare scholen, bepaalde onderwerpen taboe zijn. Er mag niet gepraat worden over de onafhankelijkheid van Tibet, Taiwan en Hongkong. In Follow the Money lieten enkele anonieme, Chinese studenten begin mei optekenen dat vrijwilligers van het instituut moeten ’terugvechten tegen roddels’ en de ‘juiste antwoorden’ moeten geven op moeilijke vragen.