De beroemde schilder Jozef Israels werd in 1824 aan de Groningse Vismarkt geboren. In deze aflevering Beno’s Stad uit december 1999 vertelt stadshistoricus Beno Hofman over Israels en met name zijn Groningse jaren en blijvende contacten daar. Hierin komen o.a. de invloed van vader Mesdag, Pictura, zijn schilderij ‘Langs moeders graf’ en het latere beeld aan bod.
► Beschrijving
Aan de Groningse kunstenaar Jozef Israëls zijn vanaf deze week twee tentoonstellingen en een stadswandeling gewijd.
Het Amsterdams Joods Historische Museum bijt vrijdag het spits af en zondag volgen het Groninger Museum en de VVV-stadswandelingen.
En wij wandelen vandaag al door de geschiedenis van deze beroemde Groninger.
Jozef Israëls werd geboren op 27 januari 1824.
De volgende morgen verklaarde zijn vader Hartog Abraham Israëls voor de ambtenaar van de burgerlijke stand dat zijne echtgenote Mathilda Salomons Polak, oud achtentwintig jaren zonder beroep op den zeventwintigsten dezes des morgens te vier uren verlost was van eenen zoon de welke genaamd zal worden Jozef.
Hier aan de noordzijde van de Vismarkt stond het huis waar Jozef Israëls werd geboren.
De familie Israëls woonde boven goudsmid en horlogemaker Sleutelaar.
Die met vader Israëls meeging voor de geboorteaangifte.
Jozef was het derde kind en de tweede zoon.
Logisch zou zijn geweest dat hij de naam van zijn opa van moeders zijde zou hebben gekregen.
Maar dat gebeurde niet.
Hij kreeg de tweede naam van zijn oma, Riekje Jozef Polak.
Toen Jozef twee was verhuisde de familie naar de overkant, naar dit pand.
Hier had vader Israëls genoeg ruimte voor een eigen handelskantoor.
Omdat Jozef zijn ouders voldoende geld hadden ging hij niet naar de Joodse armenschool maar naar een particulier schooltje waar hij les kreeg van een blinde Poolse rabbijn Cohen.
Jozef leek voorbestemd om zelf ook rabbijn te worden of bij zijn vader in de handel te gaan.
Maar Jozef Israëls deed van jongs af aan niets liever dan tekenen.
De vader van de latere kunstenaars H.W. en Taco Mesdag wist vader Israëls over te halen om zijn zoon op zijn elfde naar Academie Minerva te laten gaan.
Een paar jaar later kreeg hij daarnaast ook les van de kunstschilders Van Wigcheren en Buys.
De laatste meende dat het nooit wat werd met Jozef omdat hij veel te slodderig werkte.
Maar deze slodderige stijl maakt hem later juist beroemd.
Iemand die het wel in Israëls zag zitten was Ferdinand de Wit van het kunstlievend genootschap Pictura.
De Wit die in het dagelijks leven verfhandelaar was gaf hem wat oude schilderijen om te kopiëren.
Toch had Jozef Israëls het idee dat hij zich in Groningen niet kon ontwikkelen.
De Wit schreef toen de beroemde Amsterdamse schilder Jan Kruseman of deze Israëls als leerling wilde aannemen.
En zo vertrok Israëls in 1842 naar Amsterdam.
Overdag leerde hij op het atelier van Kruseman en ‘s avonds kreeg hij van andere beroemde portret en historieschilder Pieneman les op de Amsterdamse Koninklijke Academie.
Maar Jozef Israëls wilde meer en daarom ging hij 1845 naar Parijs.
Hij voelde zich er erg ongelukkig maar zette door en bleef twee jaar.
‘s Morgens werkte Israëls op een atelier, ‘s middags kopieerde hij in het Louvre schilderijen van onder andere Rembrandt en ‘s avonds ging hij naar school.
In 1847 vestigde hij zich weer in Amsterdam waar hij bij zijn oudere broer Abraham introk.
In 1856 schilderde Jozef Israëls Langs Moeders Graf.
Met dit schilderij bracht hij de stijl van het realisme in Nederland.
Tot dan toe had Israëls voornamelijk historische taferelen geschilderd.
Zijn omschakeling naar zo’n realistisch vissersstuk wordt wel verklaard doordat hij een jaar tevoren om gezondheidsredenen in Zandvoort verbleef.
Maar het kan ook komen doordat hij in hetzelfde 1855 op de wereldtentoonstelling in Parijs erg weinig succes had met een historisch schilderij.
Terwijl schilderijen van buitenlandse realisten juist erg enthousiast werden ontvangen.
Jozef Israëls kwam nog regelmatig in Groningen op familiebezoek.
Na het overlijden van zijn vader in 1850 was zijn moeder verhuisd naar de Pelsterstraat.
En na haar overlijden in 1861 waren er nog broers en zussen om te bezoeken.
Hij leerde toen ook de dochter van advocaat en procureur Schaap kennen die op het Guyotplein woonde.
Op 7 mei 1863 trouwde Jozef Israëls op het Groningse stadhuis met deze Aleida Schaap.
Er was wel de toestemming van haar ouders nodig want Aleida was nog maar negentien.
Dat was twintig jaar jonger dan Israëls.
In 1871 verhuisde Jozef Israëls met vrouw, dochter Mathilda en zoon Isaac naar Den Haag vanwege de nabijheid van Scheveningen en omdat er meer kunstenaars woonden.
Jozef Israëls ontwikkelde zich daar tot één van de belangrijkste kunstenaars van de Haagse School.
Maar zijn contact met Groningen bleef.
Door een persoonlijke band met boek en kunsthandelaar Scholtens was er daar altijd veel werk van Israëls.
In 1900 portretteerde hij nog de scheidende Groningse burgemeester Modderman.
Zijn opvolger, burgemeester Tjarda van Starkenborgh Stachouwer, bezocht Israëls bij zijn tachtigste verjaardag in Den Haag.
In zijn bedankbriefje schreef Israëls het zeer te waarderen dat zijn geboortestad hem niet was vergeten.
Jozef Israëls overleed op 12 augustus 1911 in het Oranjehotel in Scheveningen.
Maar men was hem inderdaad niet vergeten in zijn geboortestad.
Want sinds 1922 staat hier op het Hereplein dit beeld van beeldhouwer Hesseling, voorstellende Langs Moeders Graf van Jozef Israëls.
En voor het eerst sinds zijn dood zijn er twee steden grote tentoonstellingen aan zijn werk gewijd.