Beno Hofman laat in deze 50 ste Beno’s Stad zien welke enorme betekenis
grootindustrieel Jan Evert Scholten heeft gehad voor Groningen. Hij bezoekt daarbij de
Paalkoepel aan het Paterswoldsemeer, Villa Gelria in Helpman, de School voor de
Handenarbeid in de Walstraat en het Stadspark. Scholtens belangstelling was zeer breed
waardoor vele plekken aan hem herinneren.
► Beschrijving
Bliksem!
We zijn aanbeland in een nieuwe eeuw.
Dat lijkt mij een mooie gelegenheid om eens te kijken wie nou de belangrijkste Groninger was van de vorige, van de twintigste eeuw.
Volgens mij was dat Jan Evert Scholten.
Vorige week hadden we het al over zijn vader, aardappelmeelfabrikant Willem Albert Scholten.
Laten we maar eens kijken hoe Jan Evert het deed als zijn opvolger.
Jan Evert Scholten werd in 1849 in Foxhol geboren als zoon van Willem Albert Scholten en Klazien Sluis.
Jan Evert groeide op als enig kind.
De middelbare school maakte hij niet af en op zijn zeventiende kwam Jan Evert bij zijn vader in het bedrijf.
Toen hij 21 was trouwde Scholten de 18-jarige houthandelaarsdochter Geessien Mulder.
Samen kregen ze drie zonen en twee dochters maar een succes was het huwelijk niet.
Villa Gelria in Helpman was het buitenhuis van de Scholtens.
Ze bivakkeerden hier zomers en ‘s winters woonden ze in het Scholtenhuis op de Grote Markt, recht tegenover het stadhuis.
Net als zijn vader ging Jan Evert ook aan politiek doen.
Van 1879 tot 1882 zat hij in de gemeenteraad.
Hij botste daar voortdurend met de oude garde.
In de Provinciale Staten waarin hij daarna zat ging het beter doordat met name de leden van de boerenstand tegen hem opkeken.
Vanwege zijn geld werd hij tenslotte een gewaardeerd lid van de Eerste Kamer.
Voor de vergadering in Den Haag vond Scholten spoedig een aardig logeeradresje bij de Groningse Trijntje Mulder.
Die meer dan 25 jaar zijn maitresse zou blijven.
Jan Evert Scholten beperkte zich in zijn bedrijf niet tot de aardappelmeelproductie.
In het naar zijn moeder genoemde Klazienaveen nam Jan Evert de veenontginning ter hand en stichtte er in 1889 een turfstrooiselfabriek.
Verder maakte hij strokarton, had veel aandelen in Fongers rijwielfabriek, stichtte in Hoogkerk een suikerfabriek en in Friesland een zuivelconcern.
En hij was de motor achter de in Groningen georganiseerde wereldtentoonstelling van 1903.
Net als zijn vader was hij bovendien betrokken bij de oprichting van woningbouwverenigingen.
Ook deze school heeft Groningen aan Scholten te danken.
Het is de school voor handenarbeid, of snieschoule op zijn Gronings, opgericht in 1892.
De school was bedoeld voor de zonen van de arbeiders van Scholtens suikerfabriek die achter de school lag.
Ze konden er na schooltijd terecht.
Dan waren ze van de straat en konden ze direct wat kennis opdoen om later ook in een fabriek van Scholten te kunnen werken.
In tegenstelling tot zijn vader liet Jan Evert Scholten zich graag zien.
Hij wandelde dan trots en ijdel met zijn wandelstok met gouden knop door de stad.
Om het allemaal nog wat imposanter te maken spelde hij daarbij soms al zijn verkregen decoraties op.
Scholten vond dat zijn mening de juiste was en tegen andersdenkenden kon hij erg bot zijn.
Bliksem!
Daar stond tegenover dat je met een verzoek om financiële steun meestal wel bij hem terecht kon.
Alleen als hij een project zakelijk echt niet zag zitten zoals de oprichting van de Groningse vliegtuigindustrie dan weigerde hij pertinent.
Jan Evert Scholten was een groot paardenliefhebber.
Aan de Korreweg liet hij in 1887 een paardendekstation bouwen.
En op het bijgelegen Noordersportterrein organiseerde hij harddraverijen.
Scholten dacht ook aan recreatiemogelijkheden voor de arbeiders.
Hij ging zich daarom inzetten voor de aanleg van een groot volkspark.
En zo zorgde Scholten ervoor dat er in 1913 werd begonnen met de aanleg van het Stadspark.
Natuurlijk zorgde hij er wel voor dat ook daar een paardenrenbaan kwam.
Een andere liefhebberij van Scholten was de watersport.
Om het Paterswoldsemeer beter te kunnen bereiken liet hij de Meerweg aanleggen en aan de weg bouwde voor zichzelf de Paalkoepel en ernaast voor de Paterswoldse watersportvereniging een clubhuis.
Jan Evert Scholten zat in heel veel verschillende besturen.
Meestal als voorzitter of penningmeester.
Vergaderingen hield hij graag in de Paalkoepel.
Ook de andere bestuursleden hadden daar geen bezwaar tegen want Scholten had een wijnvoorraad van uitstekende kwaliteit en na de vergaderingen werd daar graag gebruik van gemaakt.
Jan Evert Scholten woonde ‘s winters op de Grote Markt en ‘s zomers in Helpman.
Maar omdat zijn huwelijk slecht was was hij weinig thuis.
Hij sliep wel op kantoor of was bij zijn maitresse in Scheveningen.
Scholten stierf op 7 september 1918 in een ziekenhuis in Scheveningen.
Vlakbij zijn maitresse.
Het Nieuwsblad van het Noorden sprak over een ontstellende tijding.
Bij de begrafenis in Groningen, vier dagen later, waren duizenden mensen op de been.
Op de Zuiderbegraafplaats werd Jan Evert Scholten bijgezet in het enorme familiegraf.
Na Jan Evert Scholtens dood werd niet een zoon maar een schoonzoon de grote man van het concern.
Over de erfenis werd nog flink geruzied.
Omdat Jan Evert zijn maitresse een kwart miljoen had beloofd en zijn kinderen het daar absoluut niet mee eens waren.
Tot en met de Hoge Raad hebben ze zich er tegen verzet en uiteindelijk met succes.
Groningen eerde deze belangrijk stadjer niet met een straatnaam zoals met zijn vader was gebeurd maar met dit beeld in het Stadspark.
Het ooit zo machtige Scholtenconcern bestaat niet meer.
In 1965 fuseerde Scholten met Honig en in 1978 werd Koninklijke Scholten-Honig door Avebe overgenomen.
Bliksem!