De restauratie van het Groninger Hoofdstation was voor Beno Hofman aanleiding om een Beno’s Stad te wijden aan zowel de geschiedenis van de verschillende Groningse spoorlijnen als aan het station zelf. Het door Isaac Gosschalk ontworpen station van 1896 werd in 1968 gemoderniseerd en uiteindelijk weer in oude glorie hersteld.
► Beschrijving
Het plafond van de Groninger stationshal is klaar.
Daarmee is de eerste fase van een ingrijpende restauratie en verbouwing afgerond.
Eind juli moet alles klaar zijn en dan is het Groninger Hoofdstation misschien wel het mooiste van het land.
In 1839 reed de allereerste trein in Nederland.
Dat was tussen Haarlem en Amsterdam.
Maar het duurde nog bijna 30 jaar voordat Groningen op het spoorwegnet werd aangesloten.
Toen kon je via Leeuwarden en Harlingen met eerst de trein en daarna de boot naar Amsterdam reizen.
Als alles mee zat duurde de reis tien uur.
Het station van Groningen was een soort noodgebouw.
Dat kwam doordat Groningen in 1866 nog een vestingstad was.
Het station lag net buiten vesting en daar mochten alleen gebouwen staan die bij een aanval op de stad snel konden worden afgebroken.
Het station bestond daarom uit een houten geraamte
De opening van de spoorlijn Groningen-Leeuwarden-Harlingen werd op 30 mei 1866 groots gevierd.
In de hele stad was feest en er reed een feesttrein die onderweg op elk station stopte voor toespraken.
Maar de eerste gebreken traden spoedig aan het licht.
Er waren vertragingen omdat er in Buitenpost soms erg lang moest worden gewacht op de trein die van de andere kant kwam.
Problemen die trouwens nog steeds voorkomen omdat er nog steeds stukken enkelspoor zijn waardoor de treinen nog altijd op elkaar moeten wachten.
Het ergste is wel dat er soms te weinig zitplaatsen waren waardoor de mensen helemaal niet mee konden en uren moesten wachten op de volgende trein.
Of als beesten vervoerd moesten worden in de bagagewagens.
Twee jaar nadat Groningen een spoorverbinding met Leeuwarden had gekregen, kreeg de stad ook een verbinding met Winschoten en nog weer twee jaar later met Meppel.
In 1879 kwam er een plan voor een spoorlijn naar Delfzijl.
Omdat de bewoners van Sauwerd, Bedum en Loppersum ook een spoorverbinding wilden reed de trein dit stuk om en kwam er met een grote bocht in Delfzijl aan.
Toen de vesting werd afgebroken mocht er ook een permanent station worden gebouwd.
In 1891 had de minister een ontwerp maar de gemeenteraad keurde het af omdat ze het gene verbetering vond en dan maar liever met het oude station voortsukkelde.
De minister gaf toen de Amsterdamse architect Isaac Gosschalk opdracht een station te ontwerpen.
Gosschalk koos voor een mix van laat gotische versieringen, roosvensters en renaissance topgevels.
En de zijvleugels gaf hij overdekte galerijen.
Nergens anders in Nederland kon je na het kopen van een kaartje overdekt naar een wachtkamer lopen.
Hoogtepunt van het station was toen ook al de hal met fraaie betimmeringen, tegeltableau’s van de Groninger kunstenaar Bach en een plafond van papier-maché.
Gosschalk begon met de bouw van het station in 1893.
Hij gaf de muren meer details en de gevels kregen mooie balustrades.
Men dacht dat het station in 1895 klaar zou zijn en daarom werd dat jaartal in de gevel gezet.
Maar de spoorwegen hadden ook toen al veel vertragingen en het station was uiteindelijk pas in 1896 klaar.
De VVV zag in het station het nieuwe visitekaartje van de stad en wilde daarom een feestelijke inwijding.
Maar de Spoorwegen hadden daar geen cent voor over.
En zo werd het prachtige nieuwe station op vrijdag 17 april 1896 zonder de minste ceremonie in gebruik genomen.
In het NIeuwsblad stond zelfs dat er geen vlag was opgehangen.
De meningen over het station verschilden nogal.
Sommigen spraken lyrisch over een kathedraal van het gevleugeld wiel maar anderen hadden het over quasi-mooi, onpraktisch en dwaas.
En in 1914 waren er al plannen om het station af te breken.
De Spoorwegen vonden dat er te weinig ruimte was om het emplacement uit te breiden en ze hadden daarom het plan om het hele station maar te verplaatsen naar een plek waar nu ongeveer het Julianaplein ligt.
Tien jaar later was dit plan weer van de baan en omdat er steeds meer reizigers kwamen werd er nog een extra perron aangelegd en werd deze overdekte voetgangersbrug gebouwd.
Aan het station is heel wat vertimmerd.
De grootste verbouwing tot nu toe was in 1968.
Het plafond kon volgens deskundigen niet worden gerestaureerd en in de toegangshal vielen brokstukken naar beneden.
Daarom werd een verlaagd plafond aangelegd en verder kwamen er loketten, een bankfiliaal en winkel.
De jugendstil tegels onder het verlaagde plafond werden eruit gesloopt en verkocht.
Alleen de wachtkamers met hun eikenhouten betimmeringen en parketvloeren behielden hun negentiende-eeuwse karakter.
Rob Staal beheerde hier jarenlang het station en hij maakte een plan voor de restauratie.
Omdat dit meer geld zou kosten dan de NS kon betalen werd daarbij de stadjers, de overheid en het bedrijfsleven om geld gevraagd.
Het plafond van papier-maché werd hersteld, ontbrekende stenen en tegels werden bijgemaakt en de oude en nieuwe kleuren op elkaar afgestemd.
Het plafond en de wanden zijn al klaar maar voordat de reizigers hier een kaartje kunnen kopen duurt het nog wel even.