Emile de Schepper – van biljartfabriek tot het vliegtuig Helpman 1 – Beno’s Stad 44 (24-11-1999)

Beno Hofman vertelt in deze aflevering Beno’s Stad over Emile de Schepper, de zoon van een talentvol biljarter (‘prof. ’T Is-me-Edso’). Emile zette de biljartfabriek van z’n vader aan het Schuitendiep voort (het latere Bierling-De Schepper) en stortte zich ook op het vliegen, organiseerde vliegfeesten en bouwde een vliegtuig: de Helpman 1.

► Beschrijving
Vandaag hebben we het over een vader en zoon, een Groningse biljartfabriek en het eerste in Nederland gebouwde vliegtuig.
We hebben het vandaag over de biljartfabrikanten Edmondus Jedocus de Schepper en zijn zoon Emile Alphonse Joseph en wat zij met vliegen te maken hadden.

De Schepper senior werd in 1857 in het Belgische Gent geboren.
De Schepper junior kwam in 1892 in Rotterdam ter wereld.
Junior heette eigenlijk Hinz, naar zijn Duitse moeder omdat die niet met zijn vader was getrouwd.
Maar zelf hield junior het liever op De Schepper.
De familie De Schepper-Hinz kwam in 1897 uit Keulen naar Groningen.

De Schepper senior was een talentvol biljarter.
Hij was één van eersten die met effect kon stoten.
Hij had dit geleerd uit een boekje van een Leidse hoogleraar.
De Schepper vond dat dit wetenschappelijke biljarten wel met een professortitel mocht worden beloond.
Hij ging daarvoor naar de rechtbank van Keulen.
En die rechtbank van Keulen vertoonde hij zijn kunsten.
En het was zo overtuigend dat hij inderdaad die professortitel kreeg.
Bij die professortitel hoorde ook een artiestennaam en dat werd professor ’t-Is-me-Edso.
Dat kwam zo, It is me E.d.S., dat waren zijn initialen en van de E.d.S. maakte hij Edso.

Professor ’t-Is-me-Edso de Schepper begon aan het Schuitendiep de biljartfabriek Het Noorden.
In 1903 verhuisde hij het bedrijf naar de Verlengde Hereweg in Helpman.
De fabriek groeide snel en kreeg filialen in Den Haag, Antwerpen en zelfs Nederlands-Indië.
De biljarts van De Schepper wonnen op tentoonstellingen prijzen en er werden zelfs Europese Kampioenschappen op gespeeld.

Maar voor De Schepper was er meer dan biljarten.
Hij hield ook van vliegen.
Samen met onder andere grootindustrieel Jan Evert Scholten bedacht hij dat het jaarlijkse dorpsfeest van Helpman in 1910 een vliegfeest moest zijn.
Hij kende de Belgische vlieger Jan Olieslagers en nodigde hem uit voor een demonstratie.
En zo ging op 10 augustus 1910 voor het eerst in Groningen een vliegtuig de lucht in.

Er volgden meer demonstratievluchten boven Groningen en elders in Nederland.
Zoon Emile de Schepper was zo enthousiast dat hij met Olieslagers meeging op toernee.
En zo raakte de 18-jarige De Schepper junior bevriend met de negen jaar oudere monteur Hubert Hagens.

Hagens en De Schepper junior besloten samen een vliegtuig te bouwen.
Achter de biljartfabriek van De Schepper senior werd een loods gebouwd.
Hagens haalde een motor uit een Franse fabriek waar hij een aantal jaren had gewerkt.
En met de kerst was een groot deel van het metaal en houtwerk al klaar.
De bouw vorderde minder snel dan Hagens en De Schepper hadden gedacht.
Dit kwam vooral doordat de onderdelen die uit het buitenland moesten komen erg lang bij de Nederlandse douane bleven liggen.
Toen het comité dat de vliegfeesten van Helpman organiseerde in maart 1911 een kijkje kwam nemen was het vliegtuig daardoor nog niet af.
Ondanks dat besloten de heren van het vliegcomité het toestel toch alvast maar de Helpman 1 te dopen.

Eind mei kon het toestel aan het publiek worden getoond.
Het werd vijf dagen in de rijwielfabriek van Fongers gestald en voor een kwartje kon ieder een kijkje nemen.
In het Drentse Zeijen werd een weiland gehuurd om te oefenen.
Er werden zelfs een hangar en een houten theehuis gebouwd.
In augustus openden Hagens en De Schepper er een vliegschool met de eerste gediplomeerde Nederlandse vlieger Adriaan Mulder als instructeur.

Mulder ging eind september met de Helpman 1 bij Den Haag demonstraties geven.
Ook op 26 september ging Mulder de lucht in.
De start verliep zonder problemen maar het lukte de vlieger niet om voldoende hoogte te krijgen.
Mulder ging voor negen weken het ziekenhuis in en het vliegtuig was op de motor na volledig vernield.

Emile de Schepper wilde graag nieuwe vliegtuigen bouwen maar de rijke Jan Evert Scholten wilde hem financieel niet steunen omdat hij Nederland te klein vond voor een eigen vliegtuigindustrie.
Daarom kwam de Groningse vliegtuigindustrie nooit van de grond.
De Schepper richtte zich daarom maar weer op het maken van biljarts.
Na het overlijden van De Schepper senior in 1929 zette junior de biljartfabriek voort.

Maar Emile de Schepper kon het bouwen van vliegtuigen niet helemaal uit zijn hoofd zetten.
Daarom maakte hij nog jaren propellers voor Franse vliegtuigen.
In 1967 overleed hij.
Het bedrijf was toen al verkocht.
Maar in de naam van de biljartfabriek Bierling-De Schepper leeft de naam van de eerste Nederlandse vliegtuigbouwer nog voort.
En bij zijn kleinzoon is nog één van de propellers van het Helpmanse vliegtuig.