Het 20-jarig bestaan van jazzcafé De Spieghel in de Groningse Peperstraat is de aanleiding om in deze Beno’s Stad uit 1999 de geschiedenis van die straat te belichten. In het pand van De Spieghel is onder andere een bierbrouwerij, ‘herenbehuizing’, wijnhandel en groothandel geweest. Ook wordt de naam verklaard en hoe het theater en ‘jazzhuis’ werd.
► Beschrijving
Jazzcafé De Spieghel in de Peperstraat bestaat twintig jaar.
Maar de Peperstraat en het pand waarin De Spieghel zit hebben al een eeuwenoude geschiedenis.
Zo woonden er in Peperstraat 11 ooit een wagenmaker, een procureur en een wethouder.
En lang geleden zat er in het pand ook al eens een café.
De naam Peperstraat kwam in 1405 al voor.
In dat jaar schonken vader en zoon Solleder een huis en hofstede in de straat om er een gasthuis te vestigen, het Sint Geertruids of Pepergasthuis.
Waarom de straat naar Peper is genoemd is niet helemaal duidelijk.
Peper was vroeger zeer schaars en daarom peperduur.
En daarom werd het wel als betaalmiddel gebruikt.
Bijvoorbeeld voor het betalen van tol of pacht.
Ene Abel Eppens schreef in de zestiende eeuw dat er in de Peperstraat veel roskammers woonden.
Roskammer was het scheldwoord voor paardenhandelaar.
En misschien gebruikten juist deze paardenhandelaren wel veel peper.
Om er paarden mee te kopen of misschien ook wel om een onwillig paard er wat van in het gat te stoppen.
Nu hangt de Peperstraat vol met uithangborden maar in de zeventiende eeuw was dat ook al het geval.
Zo hingen er aan de panden en de stallen van paardenhandelaren uithangborden met namen als het Witte Paard en het Bonte Paard.
En hier aan De Spieghel hing een uithangbord met daarop een witte engel.
En ernaast op nummer 15 één met het hoofd van een neger, een moriaan.
De Witte Engel was de naam van een herberg en het moriaans hoofd de naam van een brouwerij.
Eind zeventiende eeuw en begin achttiende eeuw waren de herberg en de brouwerij van ene Coop Hendriks.
In 1719 verkocht Coop Hendriks de herberg en de brouwerij aan zijn dochter Henrica en haar man Peter Maagh, een bierbrouwer.
Maar na zijn overlijden trouwde zij een dominee.
Die zag niks in het brouwen van bier en de brouwerij hield op te bestaan.
Na Henrica’s overlijden was het ook met de herberg gedaan.
De beide panden gingen toen in 1751 over op haar jongere zus Janna en die was met een wagenmaker getrouwd.
Het uithangbord De Witte Engel bleef wel hangen en hing er nog toen hun zoon Aaldrik de beide panden in 1776 verkocht.
Peperstraat 11 werd in 1776 een woonhuis.
Waarschijnlijk kreeg het toen ook de huidige voorgevel.
Jaren werd het pand bewoond door leden van de vooraanstaande families Gockinga en Lohman.
Zo werd het pand in 1805 gekocht door Johan Lohman en zijn vrouw Eleonora Alagonda Houdina Gockinga.
En in 1849 kwam het in handen van hun zoon Louis Bothenius Lohman en zijn vrouw.
Deze was net als zijn vader procureur bij het gerechtshof en daarnaast politiek ook zeer actief.
Zo zat hij in de Provinciale Staten en daarnaast ook in de gemeenteraad.
En hij was nog een tijdje wethouder.
En tussendoor zag hij ook nog kans toe om bij zijn vrouw maar liefst elf kinderen te verwekken.
Erg sterk was dit nageslacht trouwens niet want van die elf werden er maar twee volwassen en daarvan één nog niet eens ouder dan vierentwintig.
In 1856 kwam er weer drank in het pand Peperstraat 11.
De enige overlevende Lohman verkocht de heerenbehuizing met fraaijen tuin erachter, wagenhuis en gang terzijde toen namelijk aan wijnhandelaar Raken.
Na Rakens overlijden werd de zaak door zijn weduwe, zijn zoon en weer diens weduwe voortgezet.
In 1919 ging de laatste weduwe Raken het pand delen met de firma Van Geuns.
Eerst alleen het kantoor maar toen de weduwe na drie jaar vertrok ging Van Geuns het pand ook gebruiken als opslag voor zijn groothandel in vitrages.
De firma bleef er tot ongeveer 1970.
In de Peperstraat was in het begin van de jaren zeventig nog maar één café.
Dat was op nummer 12 het café van Birze.
In 1971 opende daar de voormalige textielarbeider Contini de eerste Groningse pizzeria.
In de tweede helft van de jaren zeventig werd de Peperstraat opeens uitgaansstraat doordat het ene na het andere café opende.
Eén van deze cafés was in 1977 De Spieghel.
Dat café ontstond doordat de importeur van het populaire biermerk Dortmunder Thier een opslagplaats zocht en barkeepster Margot Blok van De Vlaamsche Reus wel een eigen café wilde.
En zo werd het leegstaande Peperstraat 11 een bieropslagplaats en een café.
En de naam kwam van Margot Blok omdat ze zo van spiegels hield.
De opening was op 11 juni 1977.
Maar al na een half jaar waren er twee nieuwe eigenaren.
Zij veranderden de bieropslagplaats met oude stoelen van bioscoop Cinema en de Stadsschouwburg in een theaterzaal.
Maar ook dit spiegeltheater had geen lang bestaan.
En toen werd op 7 april 1979 De Spieghel jazzhuis.
De officieuze opening bestond uit een debuutoptreden van de Groninger student Herman Finkers en daarna een optreden van een jazztrio onder leiding van Harry de Wit.
Dankzij de samenwerking met de Stichting Jazz kwamen er in de loop van de jaren vele grote namen naar De Spieghel.
Maar eind jaren tachtig ging het mis.
Het pand was zo vochtig dat het stucwerk hier en daar spontaan van de muren donderde en de schimmels in donkere hoeken weelderig groeiden.
In 1991 kreeg De Spieghel een nieuwe eigenaar die de zaak helemaal opknapte.
Ook de muziek veranderde.
Maar nog altijd is er 365 dagen per jaar live-muziek.
Niet meer alleen jazz maar alle soorten swingende muziek.
En nu vanwege het twintigjarig bestaan van De Spieghel is het vier dagen echt feest.