De Korenbeurs – van graanhandel tot spiritueel centrum Oibibio – Beno’s Stad 21 (10-2-1999)

De komst van spiritueel centrum Oibibio bracht Beno Hofman er toe de geschiedenis van de Groningse Korenbeurs te belichten in Beno’s Stad. Over het begin op de Grote Markt en de eerste gebouwen van 1774 en 1826 op de Vismarkt. En het door Van Beusekom ontworpen in 1865 geopende gebouw, waar de graanhandel in 1990 naar een kleine bovenruimte verhuisde.

► Beschrijving
De Korenbeurs was een handelscentrum maar sinds de komst van Oibibio is het een spiritueel centrum.
De start van de Groningse vestiging van Oibibio verliep niet bepaald soepel.
Wat dat betreft lijkt het wel wat op de start van de Korenbeurs als centrum van de Groningse graanhandel.

Al het graan uit de provincie moest in de stad op de markt worden gebracht.
Het graan werd meestal aan de oostzijde van de Grote Markt verhandeld.
Dit deel van de markt werd daarom het korenplein of de korenriepe genoemd.
Vanaf 1750 verhuisde de handel naar de Vismarkt.
En in 1774 richtte het stadsbestuur op verzoek van de graanhandelaren ene houten loge om te dienen tot een beurs op.

Er werd een opzichter aangesteld die op dinsdag en vrijdag het ijzeren hek voor de handelaren opende en voor hen het graan woog.
Hij werd hier niet voor betaald maar voor elke partij graan die werd verkocht kreeg hij een stuiver.
Verder kreeg hij van de handelaren bewaarloon voor de sleutels van hun kasten en banken.
Alles bij elkaar was dat geen vetpot maar hij had een aardige manier om wat bij te verdienen.
Als namelijk tijdens het wegen graan op de grond viel, het zogenaamde strooikoren, was dat voor hem en mocht hij het verkopen.

Veel Ommelanders hadden er geen zin in om hun graan op de beurs te verhandelen.
Zij verkochten het graan aan het Boterdiep, Damsterdiep en buiten de Apoort.
In 1778 bepaalde het stadsbestuur dat dit verboden was.
En dat stapelrecht inhield dat alle graan naar de beurs moest.
Maar de handelaren hadden hier maling aan en zo moest de politie eraan te pas komen om de boeren en handelaren te dwingen naar de beurs te gaan.

Omdat de graanhandel toch toenam werd het houten beursgebouw in 1825 vervangen door een meer doelmatig stenen gebouw.
TIjdens de bouw moest de handel uitwijken naar een andere plek.
Omdat de graanhandelaren het graan goed moesten kunnen zien moest hier voldoende licht zijn.
De koffiehuizen en de herbergen waren veel te donker.
Het stadsbestuur vond het achterste gedeelte van de Aa-kerk wel een geschikte plek maar de kerkvoogden zagen dat niet zitten.
En daarom ging de handel tijdelijk naar het stadhuis.

In september 1826 was het nieuwe beursgebouw klaar.
Het was groter dan het oude gebouw maar doordat de handel bleef groeien was ook dit nieuwe gebouw spoedig te klein.
De handelaren klaagden bovendien dat de open binnenplaats in de herfst, winter en voorjaar vaak geen pretje was vanwege wind, sneeuw en regen.
Ze wilden weer een nieuw gebouw omdat ze met de aanleg van de spoorwegen nog meer handel verwachten.
En ze vonden dat in een mooie, een schone stad als Groningen naast al die schone gebouwen zo’n nietig beursgebouw geen gezicht was.

Maar het zou nog jaren duren voor er een nieuw beursgebouw kwam.
De handelaren wilden graag een eigen koffiehuis maar de eigenaar van Huis De Beurs zag dat niet zitten omdat hij bang was klanten te verliezen.
Dus dat plan ging niet door.
Tijdens de bouw waren er nogal wat problemen.
In het gebouw is veel ijzer verwerkt, bijvoorbeeld in de zuilen, in de ramen en in het dak.
En het ijzer dat werd gegoten bij een ijzergieterij in de Lutkenieuwstraat.
Maar het probleem was dat in dat ijzer veel barsten en scheuren zaten.
Dus het moest worden afgekeurd.

Door de problemen met het ijzerwerk en een strenge winter duurde de bouw bijna twee jaar.
Maar op 9 juni 1865 kon de nieuwe beurs officieel worden geopend.
Het ontwerp was van stadsbouwmeester van Beusekom.
De voorkant gaf hij het aanzien van een klassieke tempel.
Van Beusekom zette de god van de handel Mercurius op de nok.
En aan beide zijden van de ingang plaatste hij de goden van de scheepvaart en de landbouw.

In de Korenbeurs werden alleen kleine hoeveelheden graan gewogen, de zogenaamde graanmonsters.
Voor het wegen van de hele partij stonden er her en der in de stad weeghuisjes.
Daar werd gewogen met een grote schaal.
Om in de Korenbeurs te komen moesten de handelaren een dubbeltje toegang betalen.
Het was ook mogelijk om een jaarabonnement te nemen voor een knecht kostte dat een gulden en voor een handelaar twee gulden vijftig aan het eind van de vorige eeuw.
Tegenwoordig is het allemaal anders maar in de Korenbeurs wordt nog steeds graanhandel gedreven als enige plek in Nederland.

Dus er is nog steeds strooikoren en het is nog steeds een bijverdienste voor de beursmeester.
Ik krijg een zakje met tien eieren of zoiets dus dat is geen bijverdienste.

In 1990 werd de Korenbeurs verbouwd omdat de graanhandel tegenwoordig niet meer zoveel ruimte nodig heeft is er ook gezocht naar een nieuwe bestemming voor het gebouw.
Er waren ideeën voor een overdekte markt.
En de VVV zag het gebouw wel zitten bijvoorbeeld in combinatie met de ANWB.
Maar uiteindelijk werd het Oibibio.
Ronald Jan Heijn zag de Korenbeurs erg zitten omdat op deze plek volgens hem spiritualiteit en handel bij elkaar komen.
Hij doelt hiermee op de graanhandel en op de Aa-kerk hier vlak achter.
De spirituele cursussen zijn inmiddels begonnen, Zwangerschapyoga, I Ching, astrologie, Afrikaanse dans en meditatie.