Het ministerie van Infrastructuur moet opnieuw in gesprek met onder meer Arriva over de stoptreinen in het noorden. Dat heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) dinsdag beslist. Die onderhandelingen zouden kunnen betekenen dat niet de NS, maar Arriva alle stoptreinen tussen Groningen en Zwolle mag gaan uitvoeren.
Op dit moment rijdt NS zowel de intercity’s als de sprinters tussen Groningen en Zwolle. Inmiddels mag Arriva, naast de stoptreinen van de NS, vanaf december ook met een een aantal sneltreinen rijden tussen de twee steden.
Maar Arriva wil ook de ‘normale’ stoptreinen (die verplicht moeten rijden vanuit de overheid) overnemen van NS. Onderhandelingen daarover met voormalig staatssecretaris Vivianne Heijnen werden twee jaar gelden voortijdig beëindigd, omdat zij vond dat er onvoldoende garanties waren voor continuïteit.
Maar volgens het College van Beroep het bedrijfsleven is dat onterecht gebeurd, zo spraken de rechters van het CBB dinsdag uit. Daarom moet staatssecretaris Thierry Aartsen weer gaan praten met Arriva en de andere vervoerders. Op 8 december moet de uitslag daarvan bekend zijn. Als Arriva de stoptreinen mag overnemen, blijft NS alleen verantwoordelijk voor de intercity’s vanuit het noorden naar de Randstad.
Het Europese Hof buigt zich ondertussen over de vraag of Nederland de regels heeft overtreden bij het onderhands gunnen van het hoofdrailnet aan NS. Dat onderzoek kan gevolgen hebben voor de hele spoorconcessie voor Nederland.