Effect reclamebelasting kan pas in 2028 worden gegeven: “Dit is een nodeloos debat”

nieuws
Foto: Jaron Bergsma

Hoe bevalt de uitvoering van de reclamebelasting? Die vraag wilden verschillende fracties in de gemeenteraad woensdag beantwoord zien. Maar dat antwoord kwam niet, omdat het daarvoor nog veel te vroeg is. Pas in 2028 kan een goede evaluatie worden opgesteld, zegt het gemeentebestuur.

De reclamebelasting in de gemeente werd op 1 januari vorig jaar ingevoerd. Om een belasting te kunnen opleggen, werd eerst een inventarisatie uitgevoerd, die vorig voorjaar plaatsvond. In maart van dit jaar vielen de eerste aanslagen op de mat. Bij de invoering van de belasting was er vanuit ondernemers en winkeliers veel weerstand en leidde dit ook tot acties waarbij reclameborden werden afgeplakt. De afgelopen periode heeft de gemeente een interne evaluatie uitgevoerd naar de invoering van de belasting. De fracties van D66 en VVD grepen dit aan om er in de gemeenteraad over te kunnen discussiëren. Daan Brandenbarg van de SP: “Een interne procesevaluatie is niet gericht op de effecten die de belasting heeft. De indienende partijen willen het moment nogmaals aangrijpen om deze belasting te bespreken. Dat recht heb je. Maar ga hier niet lopen beweren dat je een evaluatie wilt, terwijl je die evaluatie niet kunt geven. Dan ben je als partij zeer onsympathiek bezig tegenover alles en iedereen en draai je ondernemers ook een rad voor de ogen.”

De VVD denkt daar anders over. Ietje Jacobs-Setz: “De invoering heeft tot veel beroering geleid bij bijvoorbeeld sportverenigingen, onderwijsinstellingen, scholen en kerken. Organisaties die belasting moeten betalen voor een bord waardoor zij herkenbaar en vindbaar zijn. De kosten voor bedrijven kunnen ook flink oplopen. Dat er geëvalueerd wordt, dat vinden wij goed. Maar er is wel sprake van een omissie in deze evaluatie, want bedrijven die belasting moeten betalen zijn niet bevraagd over het proces van de invoering. Wat mijn fractie betreft eindigt deze evaluatie met het neervallen van de belastingbrief op de deurmat van de ondernemer.”

Onduidelijkheden
Brandenbarg: “Wanneer een bedrijf de belastingbrief ontvangt, dan is dat het begin van betaling. Wat kan een partij zeggen over de invoering?” Jacobs-Setz: “Een heleboel. Ondernemers hebben het afgelopen jaar meerdere brieven ontvangen met daarin tegenstrijdige informatie. Het heeft gezorgd voor veel onduidelijkheden. De aankondiging liet te wensen over, fotografen die de reclame in beeld kwamen brengen, maakten zich niet als zodanig herkenbaar. Dit zijn punten die meegenomen hadden moeten worden in deze evaluatie.” Jeffry van Hoorn van GroenLinks: “De interne evaluatie heeft geleid tot drie aanbevelingen. Heeft de VVD die gemist?” Jacobs-Setz: “Nee. En de commotie is hierin niet meegenomen. Daar heb ik het over.”

Ook D66 is niet blij. Tom Rustebiel: “De reclamebelasting is overhaast ingevoerd. Het is een omstreden maatregel waarvan mijn partij graag had gezien dat we de verrommeling van het straatbeeld samen hadden aangepakt. De ondernemer wil dat ook. Daarom hadden wij graag een evaluatie over het doel gehad.” Brandenbarg: “Maar dat is niet het doel van deze vergadering. We hebben het vandaag over de interne evaluatie. Hoe de gemeente het heeft aangepakt.” Joren van Veen van de PvdA: “Waarom heeft D66 niet wat meer geduld? Het is nog te vroeg voor een dergelijke evaluatie.” Rustebiel: “Dat we tot 2028 nodig hebben voor een evaluatie, dat is voor mijn partij een teleurstelling.” Van Veen: “Dit blijft heel gek. Het voelt alsof je in de winter van de schooljuf een tussenrapport krijgt, waarbij je stampij begint te maken, terwijl je pas bij het eindrapport hoort of je wel of niet over bent naar de volgende klas.”

“Als we iets horen, dan willen we het daar over kunnen hebben”
Rustebiel verzet zich: “Bij onze fractie komen tal van geluiden binnen uit het economisch en maatschappelijk domein. Wij zouden geen goede volksvertegenwoordigers zijn als we dit naast ons neerleggen en maar rustig gaan afwachten tot het 2028 is. Als we iets horen, dan willen we het daar over kunnen hebben. Mijn fractie in ieder geval wel. Ondernemers hebben bijvoorbeeld eergisteren in een brief laten weten dat zij een alternatief plan hebben ingediend, ten tijde van de discussie over de reclamebelasting, waar volgens hen niets mee is gebeurd. Mijn fractie wil deze belasting het liefst van tafel.”

Op zijn vroegst in 2028
Wethouder Mirjam Wijnja (GroenLinks) houdt echter vast aan 2028. “Wat we de afgelopen periode hebben gedaan is een interne evaluatie. Om het even heel zakelijk te zeggen: als we als gemeente een project draaien, dan gaan we dit evalueren. Dat doen we vaker en daar ben ik ook voorstander van. Het is de enige manier hoe we zelf lering uit processen kunnen trekken. Als het gaat om een inhoudelijke evaluatie van de maatregel, dan wil je dit kunnen doen op basis van goede data. Met de reclamebelasting willen we de verrommeling van de openbare ruimte tegengaan. Dat had heel makkelijk gekund door snel effect te genereren, namelijk door niet voor vrijstellingen te kiezen en door voor hogere bedragen te kiezen. Dat hebben we niet gedaan. De vrijstelling is bijvoorbeeld uitgebreid naar twee m². Verschillende adressen in de binnenstad vallen buiten de maatregel. En daarnaast zijn er amendementen aangenomen die flinke effecten hadden. Wil je het effect van deze maatregelen goed in data kunnen onderbouwen, dan kan dit op zijn vroegst in 2028.”

Ook andere partijen vinden het debat wat te vroeg. Leendert van der Laan van Partij voor het Noorden: “Wat we hier bespreken is een herhaling van zetten. Maar het gaat om de praktijk. Ook mijn fractie krijgt appjes van ondernemers. Het gaat een ondernemer niet om de vijftig euro die betaald moet worden. Een ondernemer vertelde bijvoorbeeld dat hij vorig jaar geen belasting hoefde te betalen, maar nu wel. Terwijl de welstandscommissie had gezegd dat het niet zou gebeuren, omdat het geen verrommeling was. De overheid zorgt altijd goed voor zichzelf. De verrommeling kun je op tientallen manieren oplossen. En dat een ondernemer nu 50, 200 of 500 euro moet betalen, het is altijd in het nadeel van deze ondernemer.”

Politieke keuze
Jalt de Haan van het CDA: “Dit is een onnodig debat. Mijn fractie heeft de reclamebelasting nooit gewild. Het is wel ingevoerd. Gelukkig hebben maatschappelijke organisaties een uitzondering gekregen. Dat vind ik een eerste stap in de richting van volledige afschaffing. Wij snappen het doel: verrommeling tegengaan. Maar dit had prima samen, in overleg, met ondernemers gekund. Het blijft een politieke keuze van het huidige college om er op deze manier uitvoering aan te geven. Gelukkig hebben we eens in de vier jaar de mogelijkheid om in het stemhokje een politieke keuze te maken.” Van Hoorn herinnert De Haan eraan dat het een keuze is geweest van de gemeenteraad: “Er is extra intensief opgetrokken met cultuur- en sportinstellingen. Dat de effectiviteit van de belasting pas later kan worden gemeten, is toch een automatisch gevolg?” De Haan: “Jazeker. Mijn partij heeft dan ook geen kritiek op het proces zoals de gemeente dat heeft ingevoerd. Maar we hebben wel kritiek op de belasting, maar daar zitten we vandaag hier niet voor.”

Wijnja geeft aan dat het ongebruikelijk is dat interne evaluaties met de gemeenteraad worden gedeeld, maar dat de fractie van de ChristenUnie hier indertijd om heeft gevraagd. “De VVD heeft het in haar betoog over waar en wanneer de evaluatie eindigt. Bij dit onderwerp heb je het over de uitvoering van het Noordelijk Belastingkantoor, NBK. De samenwerking met hen is heel goed. Bij twijfel in dit proces is er contact geweest. Ik heb ook gezegd dat er bij twijfel niet ingehaald gaat worden. Was er een verschil in de aanslag waarbij een ondernemer in het nadeel was, dan hebben we dat niet opgelegd. Ik denk dat het belangrijk is dat we als politiek ons niet te veel moeten bemoeien met de uitvoering. Landelijk hebben we hele gekke voorbeelden gezien van hoe dit uit kan pakken.”

Wijnja vertelt verder: “Gisteren hebben we hele mooie gesprekken gehad met ondernemers. Hele kwetsbare gesprekken ook. Ondanks dat we een hele middag met een groot aantal mensen gesproken hebben, ging het hier niet over. Er zijn absoluut zorgen over onderwerpen naar voren gekomen, en daar hebben we ook iets in te doen. Maar dit maakt het wel lastig. Er ontstaat vanuit de politiek een beeld dat er van alles aan de hand is, terwijl er weinig bezwaar is gemaakt. En dat kan ik niet rijmen.”