
Student Ibrahim A’mema uit Groningen vertrekt woensdag naar Caïro. Samen met zo’n honderd Nederlanders en duizenden mensen uit andere landen loopt hij twee dagen later (vrijdag) naar de grensovergang met Gaza bij Rafah.
A’mema en de andere deelnemers aan de Global March to Gaza hopen zondag aan te komen bij de grensovergang, na een twee dagen durende mars van ongeveer 48 kilometer langs dorpen in de Sinaï-woestijn. De tocht duurt twee dagen, omdat er alleen wordt gewandeld op de koelere momenten overdag.
‘Historisch ongekend wat in Gaza gebeurt’
“Ik doe hieraan mee omdat ik het historisch ongekend vind wat in Gaza gebeurt”, vertelt A’mema. “Vooral als student geschiedenis herken ik de processen van verdrijving en vernietiging. Ik vind het een schande dat wij klaarblijkelijk niet hebben geleerd van het verleden (andere genocides) is een bittere pil om te slikken.”
Tijdens de Global March komen deelnemers uit verschillende landen samen om hun stem te laten horen voor de Palestijnse zaak. “Uit Nederland doen er zo’n honderd mensen mee en wereldwijd zo’n anderhalf tot tweeduizend”, legt A’mema uit. “Het is niet gigantisch groot, maar het is wel een offer: mensen moeten vrij nemen van werk en er zijn ook flink wat kosten aan verbonden.”
‘Leed wordt tastbaar’
De Stadjer en de andere wandelaars eisen vanuit het kamp bij de grens het beëindigen van de blokkade van Gaza en de humanitaire crisis, vrije toegang voor hulp en wederopbouw en respect voor internationaal recht en mensenrechten. “De landelijke politiek houdt het bij woorden”, vervolgt A’mema. “Dat toont aan dat de liberale idealen niet voor iedereen gelden. Ik vind het een schande dat onze politiek geen stappen zet.”
Voor A’mema gaat het protest verder dan alleen politiek activisme. “Het is vooral een humanitaire kwestie. Met social media zie je alles live gebeuren, het maakt het leed tastbaar,” zegt hij. “Ik voel me ook verbonden door mijn Arabische achtergrond. Dit is voor mij een manier om echt iets te doen, iets sterks, in plaats van alleen demonstreren hier in Nederland.”