
In Basel vindt zaterdagavond de finale van het Eurovisie Songfestival plaats. In de stad wordt halsreikend uitgekeken naar het festijn. Een gesprek met een muziekdocent over de kwaliteit van de liedjes en een gesprek met de fan.
“Ik heb beide halve finales niet volledig gekeken”, vertelt docent Kirsten Holwerda die muziek geeft op een middelbare school in de gemeente. “Deze week vond ook het eindexamen Muziek plaats. Dat moet gecorrigeerd worden, dus daar ligt de prioriteit. Maar tussen de bedrijven door heb ik wel het een en ander meegekregen. Ik heb bijvoorbeeld met veel belangstelling gekeken naar het optreden van Claude. Ik vind ‘C’est La Vie’ een sterk nummer. Wat hij doet als 21-jarige is ook heel knap. Ga maar eens presteren terwijl je weet dat heel Europa naar je kijkt. Qua zang en kwaliteit denk ik dat hij vanavond een goede kandidaat is om punten te vergaren.”
Kirsten Holwerda: “Er zitten afschuwelijke dingen tussen”
Holwerda: “Naast Nederland zijn er nog een aantal fantastische inzendingen waarbij het zangtechnisch en muzikaal gezien klopt. Maar er zitten ook afschuwelijke dingen tussen. Het is vals, het is heel hysterisch en zo af en toe wordt alles uit de kast gehaald op het podium, waarbij ik denk: moet dat nou? Wat dat betreft doet Nederland het wel heel goed door echt voor het liedje te gaan. Dat vind ik heel sterk.”
John Philipse: “Europese vlag hangt buiten”
John Philipse is al jarenlang songfestivalliefhebber. “Ik kijk hier echt naar uit. Vanavond gaan we het met een groep van ongeveer zes personen bekijken. Er zullen hapjes en drankjes op tafel staan. En traditie is dat de Europese vlag buiten hangt. Voor mij staat dit festival synoniem voor verbintenis. Het is zo dat er van alles speelt in de wereld. Maar ik denk dat het belangrijk is om vooroordelen te laten varen en om landen te beoordelen op basis van de muziek die zij ingezonden hebben. Muziek verbindt. Zo moet het zijn, toch?”
“Lijkt meer op een show dan op een songfestival”
Over de kwaliteit is Philipse matig positief. “Het lijkt steeds meer op een show dan op een songfestival. Plastic is fantastic. En er zijn landen die alle props die ze konden vinden mee hebben genomen. Soms denk ik: het lijkt wel een bouwmarkt. Wat dat betreft verlang ik wel terug naar vroeger, dat artiesten hun liedje zongen onder begeleiding van een orkest. Het draait nu te veel om de show.”
“Verbazing dat Australië niet doorging”
Aan de finale doen zaterdagavond 26 landen mee. “Er zitten hele goede inzendingen tussen, maar ook landen die prima kunnen fungeren als pauzenummer om een kop koffie te halen. Als je mij vraagt naar kanshebbers: Frankrijk en Nederland. Dat zijn beide inzendingen waarbij het om het liedje gaat. Daarnaast is het vrolijk, je zingt het makkelijk mee. Tussen alle kommer en kwel zijn het vrolijke inzendingen. In dat opzicht ben ik ook wel verbaasd dat Australië het niet gehaald heeft. Zij hadden een vrolijk lied ingezonden. Maar misschien ligt het hem aan het feit dat ze als eerste moesten in de halve finale?”
“Het saunanummer van Zweden is echt een oorwurm”
Andere kanshebbers zijn volgens Philips Denemarken en Italië. “Wat Italië heel slim doet is dat er ondertiteling plaatsvindt. Elk jaar zijn er landen die een lied in eigen taal op het podium brengen. Als kijker denk je dan: het klinkt leuk, maar ik versta er niks van. Ik heb begrepen dat Italië er bewust voor gekozen heeft om ondertiteling in beeld te brengen. Daardoor word je als kijker wel meer betrokken bij het lied. Ik vind dat slim. Maar ook het ‘saunanummer’ van Zweden moeten we niet wegpoetsen. Dat is echt een oorwurm. Het is funny en catchy. Die gaat hoge ogen gooien. En dat geldt ook voor Finland. Toen ik het lied donderdag zag en hoorde, toen viel mijn mond open van verbazing. Wat is dit? Wat moet ik hiermee? Maar je zag dat het publiek helemaal uit zijn dak ging. Ook absoluut een kanshebber.”
“Gunfactor?”
Maar maakt Nederland kans? “Het is niet uitgesloten dat Nederland gaat winnen. Het is een mooi lied, dat qua presentatie staat als een huis. En misschien is er ook wel sprake van een gunfactor. We zijn vorig jaar nog niet vergeten hoe het met Joost Klein verliep. Veel mensen hebben daar een rare bijsmaak aan overgehouden. Het zou kunnen zijn dat ze daardoor denken: die 12 punten geven we aan Nederland. We zijn als dertiende aan de beurt, en dat is denk ik ook een prima plek om te starten. Het is halverwege en qua programma denk ik dat veel kijkers het gaan beschouwen als een verademing. Dat kan enorm in je voordeel werken.”