In Groningen vinden op deze zondag op tal van plekken herdenkingen plaats. Vanavond om 20.00 uur zijn we twee minuten stil en denken we aan de oorlogsslachtoffers die tijdens de Tweede Wereldoorlog en bij recentere militaire conflicten het leven lieten. Maar hoe belangrijk is 4 mei? En aan wie wordt er gedacht?
Uit onderzoek van OOG blijkt dat 63 procent van de respondenten het herdenken van vrijheid en bevrijding tegenwoordig relevanter vindt dan vroeger. Door de ontwikkelingen in de wereld staat de vrijheid onder druk. Andere respondenten geven aan dat het belangrijk is om te beseffen dat we in een vrij land leven, terwijl dit voor burgers in andere landen niet vanzelfsprekend is. Verschillende inwoners die meegewerkt hebben aan het onderzoek besloten ook om hun verhaal te delen waarom 4 en 5 mei voor hen zo belangrijk is.
Hannah Tepper: “Mag je op 5 mei wel hossen en dansen?”
“De dag van 4 mei beleef ik intens”, vertelt Hannah Tepper. “Tijdens de twee minuten stilte om 20.00 uur denk ik aan datgene wat er in mijn familie is gebeurd tijdens de oorlogsjaren. Maar ik denk ook aan de situatie in Oekraïne, in Gaza en aan andere conflictgebieden. Hebben we wel geleerd van de Tweede Wereldoorlog? Ook het vieren van de vrijheid op 5 mei voelt complex. Mogen we hossen en dansen terwijl er zoveel oorlog is en onze eigen vrede onder geopolitieke spanning staat?”
“De Duitse soldaat zag in een spiegel mijn oom”
Tepper verloor tijdens de Tweede Wereldoorlog twee ooms. “Mijn oom Jafen uit Haren zat in het verzet. Hij zat ondergedoken maar op zijn onderduikadres kreeg hij het bericht dat zijn moeder ziek was. Hij hield zielsveel van zijn moeder en besloot om haar op te zoeken. Dat werd gezien door de verrader waarna al snel de Duitsers ten tonele verschenen. Oom Jafen verborg zich op een schuilplek achter een kast terwijl de Duitsers het huis doorzochten. De doorzoeking was nagenoeg afgerond toen één van de Duitse soldaten in een spiegel mijn oom achter die kast zag staan. Je kunt je voorstellen wat er toen gebeurde.”
“De gebeurtenissen hebben een stempel op mijn leven gedrukt”
De Duitsers plaatsen Jafen H. Tepper in ‘Politische Schutzhaft’ in concentratiekamp Flossenberg in Duitsland. Met Politische Schutzhaft wordt preventieve hechtenis bedoeld. Dit was de benaming in het Derde Rijk voor het, zonder gerechtelijke uitspraak, arresteren en in concentratiekampen gevangen houden van personen die het nationaalsocialistische bewind onwelgevallig waren. Tepper komt in het kamp door marteling om het leven op 14 januari 1945. Hij is dan 21 jaar. “Mijn andere oom is om het leven gekomen door een verdwaalde kogel van Duitse of geallieerde soldaten. Dat gebeurde twee weken voor de dag dat hij zou trouwen. Zelf ben ik geboren in 1956. Je kunt je voorstellen dat de gebeurtenissen een stempel op mijn leven hebben gedrukt. Tijdens mijn kindertijd werd er veel over het onderwerp gesproken.”
Tekst gaat verder onder de foto:

Riekje van der Kooi: “Mijn vader was mij heilig”
Riekje van der Kooi verloor tijdens de oorlog haar vader Hendrik van der Kooi. “Morgen is het Bevrijdingsdag. Maar voor mij is het nooit bevrijding geweest. Op 5 mei blijf ik thuis. Mijn vader was mij heilig. Jammer dat het allemaal zo gegaan is.” Van der Kooi werd geboren in augustus 1910. Na als onderwijzer gewerkt te hebben kwam hij na de mobilisatie van 1938 in het leger terecht. Het Nederlandse leger weet de Duitsers in mei 1940 niet te stoppen. Maar de strijd voor Van der Kooi is daarmee niet voorbij. Hij gaat in het verzet en thuis krijgt de familie een onderduiker.
“Ik zie mijn vader nog zijn jas aantrekken”
In 1944, als Riekje 4 jaar oud is, gaat het mis. “Wij woonden in de Helper Kerkstraat. Ik speelde die dag in het trappenhuis. Op een gegeven moment hoorde ik op de trappen laarzen. Boem boem boem. Het bleken laarzen van SD-soldaten te zijn. Die kwamen mijn vader arresteren. Ik kan me dat moment nog heel goed herinneren. Ik zie mijn vader nog zijn jas aantrekken. Zijn legerjas met zijn sterren. Ik helemaal verdwaasd. Ik kijk opzij en zie in de woonkamer een student met de handen in de nek. Onze onderduiker. Een jongen met een krullenbol. Ik zal het nooit vergeten.” Na dagenlang op een beestachtige manier in het Scholtenhuis verhoord te zijn, wordt Van der Kooi overgebracht naar Westerbork. “Buiten het kamp zijn ze geëxecuteerd. Daarna zijn de lichamen verast in het crematorium op het terrein.”
Tekst gaat verder onder de foto:

Jan Knevelman: “Tijdens de oorlogsjaren viel mijn vader van een kar”
“Het moet richting het einde van de Tweede Wereldoorlog zijn geweest”, vertelt Jan Knevelman. “Ik denk ergens in 1943. Mijn vader is geboren in 1938. Toen de oorlog in mei 1940 uitbrak was hij nog heel jong. Je kunt zeggen dat hij tijdens de oorlogsjaren is opgegroeid. Toen hij een jaar of vijf, zes is geweest heeft hij een ongeluk gehad. Hij is van een aanhanger gevallen en liep daarbij een gebroken been op. Het was dusdanig ernstig dat hij naar het Oude RKZ is gebracht, dat toen nog in gebruik was als ziekenhuis.”
“Zijn hele leven heeft hij er mee doorgesukkeld”
Knevelman: “Als je tegenwoordig je been breekt dan staan medisch specialisten klaar om je zo goed mogelijk te helpen. Hoe anders was dat in die tijd. Of het door een gebrek aan ervaring of een gebrek aan personeel kwam, is onbekend, maar mijn vader is nooit goed genezen van die breuk. Hij heeft er zijn hele leven mee doorgesukkeld. Als hij er over sprak dan had hij het steevast over die rotte plek. Vijf jaar voor zijn overlijden ontstond er een ontsteking waardoor zijn been uiteindelijk geamputeerd moest worden.”
“De verpleegkundige zei dat mijn vader het ziekenhuis uit moest”
Terug naar de oorlogsjaren: “Mijn vader lag in het Oude RKZ. Het was een spannende tijd. Op een gegeven moment riep een verpleegkundige mijn oma op om mijn vader er weg te halen. Je moet je voorstellen dat in de jaren na de oorlog, ook toen ik jong was, er regelmatig aan de keukentafel over de oorlog gesproken werd. Dat waren spannende verhalen waar ik als kind geboeid naar kon luisteren. De precieze reden waarom mijn vader daar weg moest, is onbekend. Ik kan me alleen herinneren dat gezegd werd dat de Duitsers niks zouden ontzien.”
“Met gevaar voor eigen leven”
Van het Duitse regime is bekend dat ze Joodse zieken- en bejaardentehuizen evacueerden, waarbij bewoners en patiënten naar Westerbork werden overgebracht. “Mijn vader was een Hollandse jongen. Maar in het ziekenhuis werden natuurlijk ook wel eens verzetsstrijders of misschien Joodse patiënten behandeld. Mocht zoiets bekend worden, dan was er een risico dat alles en iedereen in zo’n ziekenhuis straf kreeg. Het vermoeden is dat dit de achtergrond is geweest. Wij kregen echter altijd te horen dat oma mijn vader daar met gevaar voor eigen leven heeft weggehaald. Mijn vader is vervolgens thuis verder behandeld.”
“Vrijheid is geen vanzelfsprekendheid”
Knevelman vertelt dat hij tijdens de herdenking op 4 mei aan zijn vader denkt. “En ook aan andere familieleden die mij ontvallen zijn. Herdenken is belangrijk. Net zoals het op 5 mei belangrijk is dat we kunnen vieren dat we in vrijheid kunnen leven. Dat je in vrijheid mag opgroeien, dat is iets dat we moeten doorgeven aan nieuwe generaties. En de recente ontwikkelingen in de wereld hebben laten zien dat leven in vrijheid geen vanzelfsprekendheid is.”