Stadspartij wil minder KNVB en meer gemeente na collectieve straf voor FC-aanhang

De Stadspartij 100% voor Groningen heeft schriftelijke vragen gesteld aan het college over de rol van gemeenten in het voetbalbeleid. Aanleiding is de collectieve straf van de KNVB voor FC Groningen-supporters na incidenten bij een eerdere uitwedstrijd.

De vragen volgen op de straf waarbij FC Groningen over twee weken een wedstrijd zonder meereizend publiek moet spelen tegen FC Twente. Dit besluit is genomen naar aanleiding van het afsteken van vuurwerk door supporters tijdens het uitduel tegen NEC in Nijmegen.

Raadslid Niels Hilboesen benadrukt dat het beleid rondom openbare orde en veiligheid in handen moet blijven van de lokale driehoek (gemeente, politie en Openbaar Ministerie). Volgens Hilboesen moeten gemeenten met profvoetbalclubs inspraak krijgen in de manier waarop de KNVB en de Eredivisie (private partijen, stelt hij) omgaan met straffen voor supporters.

De straf die aan alle FC Groningen-supporters is opgelegd, moet volgens Hilboesen worden onderzocht, juridisch getoetst en besproken met de burgemeester en de driehoek van Enschede. Hij legt uit: “Zodat gezamenlijk kan worden opgetreden om gastvrijheid en de vrijheid van onze inwoners (en inwoners van andere gemeenten die supporter zijn van FC Groningen) te waarborgen. De gemeente Groningen, samen met de lokale driehoek, is uitstekend in staat om beleid te maken dat aansluit bij de specifieke situatie in de stad. Dit beleid kan bovendien gecontroleerd worden door de gemeenteraad, wat een democratische waarborg biedt. Het laten bepalen van beleid door een private instantie zoals de voetbalbond is niet alleen onwenselijk, maar ook in strijd met de autonomie van gemeenten en de verantwoordelijkheden die zij hebben richting hun inwoners.”

Diverse maatregelen van de voetbalbond schuren volgens Hilboesen aan tegen verschillende artikelen van de Grondwet. Daarom vraagt hij het Groningse college zich in te spannen voor landelijke afspraken die de regie over voetbalincidenten bij gemeenten houden. Hij besluit met een kritische vraag: “Hoe voorkomt het college dat beleid van private partijen, zoals collectieve straffen door een private organisatie, bepalend wordt voor hoe inwoners van Groningen worden behandeld?”

De schriftelijke vragen zijn ingediend, maar het college heeft deze nog niet beantwoord.