Veel animo voor Victory Museum: “Conflicten in de wereld laten zien hoe kwetsbaar we zijn”

nieuws
Foto: Bernard Dijkhuizen / Victory Museum

Het komende weekend zijn we op 4 mei twee minuten stil tijdens de Nationale Dodenherdenkingsdag. Een dag later vieren we Bevrijdingsdag. De conflicten in de wereld geven deze dagen meer waarde. Dat zien ze ook in het Victory Museum dat in 2017 noodgedwongen verhuisde van Stad naar Grootegast. Een gesprek met museumeigenaar Heiko Ates.

Hoi Heiko! Over een week is het Bevrijdingsdag. Merk je dat het in jullie museum deze week drukker is?
“Er is veel belangstelling. Eigenlijk begint dat al in april. Op 16 april 1945 vond de bevrijding van de stad plaats. Vanaf die periode zie je de interesse toenemen: bij geïnteresseerden maar ook bij scholen. Op basis- en middelbare scholen is tegenwoordig het vak Burgerparticipatie een verplicht onderdeel. Veel scholen kiezen ervoor om dit samen met ons in te vullen. Dat gaat wel met uitdagingen gepaard. Als je aan ons vraagt om de Tweede Wereldoorlog te behandelen dan kunnen we daar dagen over praten. Dus van tevoren stemmen we wel af welk thema behandeld moet worden. Waar wil men het over hebben?”

Als je kijkt naar de afgelopen weken. In welke thema’s in dan vooral interesse?
“Het gaat voornamelijk over de bevrijding van de stad en de regio maar ook over antisemitisme. Sinds het conflict afgelopen herfst is opgelaaid in het Midden-Oosten zie je dat ook de spanningen in de samenleving toenemen. Scholen besteden daar aandacht aan. Wij bieden graag die mogelijkheid om daarover in gesprek te gaan waarbij we het historisch perspectief combineren met de actualiteit. Ons museum richt zicht voornamelijk op de Tweede Wereldoorlog maar we willen ook heel graag die koppeling maken met het heden.”

De huidige generaties in ons land hebben vrijwel allemaal altijd in vrijheid geleefd. Vrijheid is daarmee misschien een abstract begrip geworden. Herken je dat?
“Ja, absoluut. Na de Joegoslavische oorlog in de jaren negentig hebben we geen conflicten meer gehad in Europa. Tot nu. En dat draagt bij aan meer belangstelling voor ons museum. In ons museum vertellen we de verhalen die bij oorlog horen. Dat doen we door middel van diorama’s. Dat is een driedimensionale opstelling waarin een bestaande of mogelijke werkelijkheid wordt getoond. Daarmee vertellen we een verhaal. Dat kan bijvoorbeeld over een helm gaan. Dat helmen door de jaren heen nogal veranderd zijn. Dat ze zwaar zijn. En dat je aan de frontlijn in Oekraïne zoiets de hele dag op je hoofd moet hebben. En dat Oekraïne niet zo ver weg is. Dat er op een afstand van 1.400 kilometer gevochten wordt. Daarmee wil ik zeggen dat conflicten hier niet ver vandaan laten zien hoe kwetsbaar ook wij kunnen zijn.”

Is dat besef er bij bezoekers?
“Niet altijd. Maar daarom is het ook zo leuk om bezoekers rond te leiden en om met hen in gesprek te gaan. Dat je uitlegt aan jongeren dat we hier ogenschijnlijk lekker veilig zitten maar dat Oekraïne niet ver weg is. En als zoiets gaat gebeuren dat je leven er dan anders uit komt te zien. Vandaag hadden we het in het museum bijvoorbeeld over internet. Alles hangt tegenwoordig met draadjes aan elkaar vast. Er hoeft maar een machtig hackerscollectief te zijn die het lukt om in te breken waarbij ze vervolgens ons land lam kunnen leggen en de zeesluizen opendraaien. Vroeger viel je een land aan met tanks en vliegtuigen. Maar tegenwoordig kan er ook op andere manieren oorlog worden gevoerd. Dat zie je ook in Oekraïne waarbij er hele andere wapens worden gebruikt dan twintig jaar geleden.”

Deze week is het meivakantie. Wat zijn je verwachtingen?
“Ik verwacht een hele drukke week. De vakantieparken in de omgeving zitten vol. Mijn verwachting is dat we in deze meivakantieweken een kleine tweeduizend bezoekers mogen verwelkomen. Dat zijn aantallen waar we heel blij mee zijn. Tijdens 4 en 5 mei hebben we overigens geen activiteiten. In het gebouw worden ook Oekraïners opgevangen. We respecteren hun situatie dus daarom kiezen we ervoor om daar geen groot vertoon omheen te organiseren.”

Als we het over het museum hebben. Zijn er wensen?
“We zijn op dit moment samen met de Hanzehogeschool met een leuk project bezig. Zoals ik al vertelde willen we de vertaalslag met het heden maken. In onze ruimte hebben we verschillende poppen staan die uniformen uit de oorlogstijd dragen. Wat we willen is dat we met behulp van AI deze poppen kunnen bewegen. Dat we ze een naam geven en dat je ze met behulp van een tablet kunt bedienen. Het doel daarachter is dat we de poppen een identiteit geven. Dat het bijvoorbeeld een leraar was of een architect die vanwege de dienstplicht naar het front werd gestuurd. En dat het daardoor leidt tot meer bewustwording. Dat soldaten mensen zijn, met een beroep, met een gezin.”

Vandaag vond ook de Actie Niet Weggooien bij jullie plaats. Hoe is dat gegaan?
“Dat was een groot succes. Het doel van deze actie is dat mensen spullen uit de Tweede Wereldoorlog langs kunnen brengen. Of kunnen laten bekijken door professionals hoe waardevol het is. En je zou verwachten dat na al die jaren dat het wel eens op is. Maar als je dan bekijkt wat er allemaal binnenkomt. Ik denk dat er nog heel veel achter de voordeuren ligt. Dit keer ging het voornamelijk om documenten. Persoonsbewijzen bijvoorbeeld. En bonkaarten.”

Zijn er voor de toekomst nog wensen?
“Met het museum gaat het erg goed. Ik vertelde over de Oekraïense opvang. Zij verhuizen komende zomer naar Midwolda. Hun plek wordt dan ingenomen door het Grafisch Museum. Wij krijgen dan de ruimte van ongeveer driehonderd vierkante meter waar het Grafisch Museum nu zit. Dat gaan we dan netjes maken en dat gaan we mooi inrichten. Kortom er liggen mooie uitdagingen op de plank.”

Het Victory Museum is te vinden aan de Legolaan 1c in Grootegast. Meer informatie vind je op deze website.