Opnieuw tik op de vingers voor gemeente rond beleid bewindvoering

nieuws
Foto: Chris Bakker

Een rechter heeft de gemeente Groningen eind vorige maand opnieuw op de vingers getikt rond de bijzondere bijstand voor een bewindvoerder. In twee beroepszaken stelt de rechtbank dat de gemeente deze bijstand niet mag weigeren, ook niet als de gemeente zelf bewindvoering aanbiedt via de Groninger Kredietbank (GKB). Het gemeentebestuur overweegt in hoger beroep te gaan.

De Centrale Raad van Beroep, de hoogste bestuursrechter op het terrein van sociale verzekeringen en voorzieningen, bepaalde bijna twee jaar geleden al dat de gemeente de bijzondere bijstand voor een bewindvoerder niet mag stopzetten of afwijzen ten faveure van de Groninger Kredietbank. Dat moet sinds 2018 binnen de gemeente als schuldenaars zelf geen bewindvoerder kunnen betalen. Groningen is de enige gemeente in Nederland die de bewindvoering op deze manier uitvoert.

De gemeente dacht onder de uitspraak uit te komen, door alleen bewindvoerders buiten de GKB te bekostigen voor zaken die voor de inwerkingtreding van het nieuwe beleid bekend waren. Maar op 29 januari dienden twee beroepszaken tegen deze bepaling en de rechter sprak uit dat ook dit niet mag. Volgens de rechtbank is het aan de kantonrechter om te beoordelen of bewindvoering noodzakelijk is en welke bewindvoerder het meest geschikt is. Het gemeentebestuur mag, zo stelt de rechtbank, zijn bevoegdheid om de aanvraag om bijzondere bijstand te beoordelen niet gebruiken om de beslissing van de kantonrechter te beperken of te doorkruisen.

Het gemeentebestuur heeft nog niet inhoudelijke gereageerd op de uitspraak. Juristen van de gemeente zijn de uitspraak aan het bestuderen: “Wij hebben zes weken de tijd om eventueel hoger beroep in te stellen.”

De uitspraak kan de gemeente wel geld gaan kosten. Het beleid wat de gemeente sinds 2018 volgt, zorgt ervoor dat er een hoop geld wordt bespaard. De gemeente neemt de kosten bewindvoering, door de gedwongen gang naar de Groninger Kredietbank, in eigen hand. In de eerste twee jaar na de invoering (in 2018) daalden de kosten voor de gemeente dan ook met de helft en nam het aantal mensen dat deze vorm van hulpverlening nodig heeft, aanzienlijk af.