Onderzoek bevestigt: structureel grensoverschrijdend gedrag en angstcultuur bij Ambulancezorg Groningen

Structureel grensoverschrijdend gedrag, een angstcultuur, geroddel en een volledige scheefgroei tussen de managers en medewerkers. Dat is de conclusie van  managementbureau  Zuiderlicht over de situatie binnen Ambulancezorg Groningen. 

Ambulancezorg Groningen liet het onderzoek in oktober uitvoeren door Zuiderlicht, na publicaties over de misstanden in het Dagblad van het Noorden.

Het bureau voerde de afgelopen periode onderzoek uit binnen de ambulancedienst, na aantijgingen van verschillende media over een heersende angstcultuur en seksueel grensoverschrijdend gedrag binnen het bedrijf. Uit de bevindingen blijkt nu dat het management van Ambulancezorg Groningen deze ‘rake, confronterende boodschappen’ stelselmatig heeft toegedekt en gebagatelliseerd.

Het onderzoek bevestigt dat er sprake is van een angstcultuur binnen het bedrijf en dat grensoverschrijdend gedrag structureel voorkomt. Zuiderlicht stelt daarnaast dat een goede organisatiestructuur ontbreekt en dat het management ’te operationeel’ is ingesteld. De aandacht voor mensen en de professionalisering van de bedrijfsvoering zijn niet voldoende mee ontwikkeld met de groei van de afgelopen jaren, zo concludeert het managementbureau.

‘Rake, confronterende boodschappen’ voor Ambulancezorg Groningen

“De bevindingen liegen er niet om”, schrijft het bestuur van Ambulancezorg Groningen in een reactie. “We nemen ze over van het bureau en gaan er mee aan de slag, want de wil om te veranderen is gelukkig groot. We moeten leren om niet alleen voor onze patiënten goed te zorgen maar ook voor elkaar.”

Het onderzoek bevestigt dat interim-directeur Jack Thiadens, die eerder deze maand werd aangesteld om puin te ruimen nadat directeur Jeroen van der Ster zich ziek meldde, meteen hard aan de slag moet. “Er is werk aan de winkel voor alle collega’s van onze organisatie”, vindt Thiadens. “Op alle lagen, van de werkvloer tot aan het management zal een verandering plaats moeten vinden. Zodat we met elkaar kunnen werken aan de toekomst.”

Thiadens doet daarbij meteen een oproep aan zijn personeel om vooral open te zijn richting het management over incidenten: “Uit de bevindingen van Het Zuiderlicht blijken allerlei patronen, gebaseerd op verhalen en ook op vermoedens. Dit past bij een cultuur waar veel over elkaar wordt gesproken en veel wantrouwen is. Met vermoedens kan ik niet zoveel. Als er iets strafbaars gebeurt, in de omgang met elkaar of met patiënten, meld het dan bij ons. Dan kan ik er echt wat mee”.