De uitbreiding van de waterberging in natuurgebied De Onlanden is officieel van start gegaan. Het project moet het gebied beter beschermen tegen de toenemende regenval en wateroverlast door klimaatverandering.
De Onlanden, gelegen tussen Groningen en het Drentse Peize, fungeert sinds 2012 niet alleen als natuurgebied, maar ook als waterberging. Bij hevige regenval stroomt water uit het hoger gelegen Drenthe naar het laaggelegen gebied, waar het tijdelijk wordt opgevangen. Om ook in de toekomst droge voeten in Stad te behouden wordt de capaciteit van de waterberging nu flink uitgebreid — van 7,5 naar maar liefst 12,7 miljoen kubieke meter water.
De uitbreiding maakt deel uit van het gezamenlijke project ‘Droge Voeten 2050’, waarin provincies en waterschappen samenwerken aan maatregelen tegen wateroverlast in Noord-Nederland. Naast de uitbreiding van De Onlanden worden in het project ook gemalen aangepast, dijken en kades versterkt en nieuwe waterbergingsgebieden aangelegd.

Gerichte sturing op water
De vernieuwde waterberging in De Onlanden wordt straks een zogenoemde gestuurde waterberging. Waar het gebied nu vanzelf volstroomt bij hevige regen, zal het extra water in de toekomst bewust en gecontroleerd worden opgevangen. Dat gebeurt met behulp van stuwen en gemalen die het water tijdelijk vasthouden en later geleidelijk afvoeren naar zee via het Lauwersmeer.
De eerste werkzaamheden richten zich op de aanleg van twee nieuwe stuwen bij de Hooiweg in het Matslootgebied en op de aanpassing van de bestaande Doolhofstuw. In normale omstandigheden liggen de stuwen plat zodat water vrij kan doorstromen, maar bij extreme regenval worden ze omhoog gezet om water vast te houden. Later in het project worden ook de kades opgehoogd om meer water binnen het bestaande gebied te kunnen bergen.
Balans tussen natuur en waterbeheer
De uitbreiding van de waterberging vindt plaats binnen de huidige kades, waardoor het karakter van De Onlanden als natuurgebied behouden blijft. De combinatie van natuur en waterberging zorgt voor een robuust landschap dat beter bestand is tegen de gevolgen van klimaatverandering.
Volgens de verwachtingen op basis van de klimaatscenario’s van het KNMI zal de volledige extra waterberging ongeveer eens in de 25 jaar nodig zijn. Eens in de tien jaar zal een deel van de extra capaciteit worden ingezet. Het opgevangen water blijft maximaal een week in het gebied, waarna het gecontroleerd wordt afgevoerd.
Met de start van de werkzaamheden aan de extra waterberging zet Noord-Nederland een belangrijke stap richting een klimaatbestendige toekomst — waarin natuur en waterbeheer hand in hand gaan.
