Minister Jan Anthonie Bruijn van Volksgezondheid wil in oktober om tafel met alle universitaire medische centra (UMC’s) die operaties uitvoeren bij mensen met een aangeboren hartafwijking. Dit gebeurt na kritische rapporten van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) en zorgen van patiëntenorganisaties, met name rond de situatie binnen de muren van het UMCG.
“De rapportages baren mij grote zorgen”, schrijft demissionair minister Jan Anthonie Bruijn in een brief aan de Tweede Kamer. “Daarom heb ik begin oktober alle umc’s uitgenodigd voor een gesprek over de voortgang. Daarbij heb ik ook de IGJ en de patiëntenorganisaties uitgenodigd. Ik vind het van belang dat de afspraken uit het bestuurlijk akkoord nu echt op korte termijn ook vertaald gaan worden in tastbare en concrete resultaten, zodat patiënten en hun naasten kunnen blijven rekenen op kwalitatief goede zorg en verdere verbetering van de kwaliteit.”
Deze maand publiceerde de IGJ meerdere rapporten over de afdelingen hartchirurgie van de UMC’s in Groningen, Utrecht, Leiden en Rotterdam. Daarin kreeg met name het UMCG een veeg uit de pan. Bij een inspectiebezoek in juli bleek dat er te weinig hartchirurgen beschikbaar waren. In september werd de situatie zo nijpend dat het ziekenhuis eerder deze week besloot geplande operaties bij kinderen met een aangeboren hartafwijking tijdelijk te stoppen. Alleen spoedzorg en poliklinische zorg gaan door. Patiënten worden voorlopig geopereerd in andere centra.
Daarnaast stelt de IGJ dat er te weinig voortgang is in de afspraken die vorig jaar met de UMC’s zijn gemaakt over de toekomst van de kindercardiologie. Ook vinden patiëntenorganisaties dat zij onvoldoende betrokken worden bij de uitvoering van deze afspraken. De inspectie vindt dat de organisatie van de zorg voor aangeboren hartafwijkingen landelijk nog niet toekomstbestendig is. Ook ontbreekt het aan goede gegevens om kwaliteit en resultaten tussen centra te vergelijken.