Ruim drie weken in Oekraïne verblijven om te helpen bij verschillende hulpprojecten. Simon Wijma uit Ten Boer reisde de afgelopen periode af naar het land. In het land zag hij dat hulp hard nodig is, maar dat alles ook niet zonder risico is.
Simon, hoe is dit hele idee ontstaan?
“De situatie in Oekraïne gaat mij aan het hart. We hebben het over een oorlog die al ruim drie jaar woedt en die ook een bedreiging is voor ons als westen. Al langer ben ik betrokken bij de hulpacties die opgezet worden door de Friese Rijders uit Haulerwijk. Zij zamelen bijvoorbeeld hulpgoederen in. In Haulerwijk worden deze goederen ingepakt in grote dozen en vervolgens wordt het naar Oekraïne verscheept. Het gaat om ontzettend belangrijk werk. Maar ik wilde meer doen. Ik wilde iets gaan doen in het land zelf.”
Hoe ga je bij zoiets te werk?
“In principe zou je op de bonnefooi naar Lviv of Kyiv kunnen gaan. Je hebt daar vrijwilligerscentra waar je naar binnen kunt lopen en waarbij je vervolgens ingedeeld wordt op een plek waar je kunt helpen. Dit zou bijvoorbeeld een gaarkeuken kunnen zijn. Nu houd ik zelf niet van die onzekerheid. Ik ben op internet gaan zoeken naar een organisatie die in Oekraïne actief is en die qua werkzaamheden bij mijn perceptie aansluit. Uiteindelijk is dat organisatie FinEst Volunteers geworden. Het gaat om een kleine organisatie. Voor hen ben ik 3,5 week actief geweest.”
Wat heb je in die weken gedaan?
“We zaten in de buurt van Lutsk, in het westen van Oekraïne. Naast mij waren er ook vrijwilligers uit Australië, Engeland en Canada aanwezig. We zijn bijvoorbeeld bezig geweest met het samenstellen en inpakken van hygiënepakketten voor soldaten. Het Oekraïense leger bestaat uit verschillende onderdelen. Sommige regimenten zijn wat professioneler, maar er zijn ook onderdelen, de minder ‘flitsende’ eenheden, die wat hulp kunnen gebruiken. Voor hen hebben we pakketten samengesteld met daarin bijvoorbeeld zeep, deodorant en shampoo waarmee je droog kunt douchen. Hele praktische middelen dus.”
Tekst gaat verder onder de foto’s:


Je klinkt alsof je nog meer hebt gedaan…
“Dat klopt. We zijn ook actief geweest in een dierenasiel dat er in de buurt zit gevestigd. Door de oorlog, en doordat een deel van de inwoners gevlucht is, zijn er veel ontheemde dieren. Maar we hebben ook Engelse les gegeven aan inwoners. Dat hebben we gedaan in een bibliotheek, omdat de scholen door de zomervakantie waren gesloten. En we hebben camouflagenetten gemaakt. De oorlog in Oekraïne is een drone-oorlog. De drones zijn tegenwoordig zo goed dat ze het perfecte camouflagenet kunnen herkennen. Dus aan ons was de opdracht om zo’n net op een zo natuurlijk mogelijke manier te vlechten. Super belangrijk, omdat deze netten soldaten en voertuigen beschermen. En je moet ook rekening houden met de kleuren die je gebruikt. In de herfst gebruik je een andere kleur camouflagenet dan in de zomer of in de winter.”
Nu kan ik me zo voorstellen dat als je op een gegeven moment zegt dat je naar Oekraïne gaat, dat je omgeving, je geliefden, toch even moeten slikken en misschien wel zeggen: ‘moet je dit nu wel doen’?
“Absoluut. Maar het doel vind ik belangrijk. En ik zat in het westen van Oekraïne, waar het relatief veilig is. En ja, de zorgen zijn zeker geuit. En ik heb deze mensen gerust kunnen stellen. Maar op een avond waren we in een hotel, waar we te maken kregen met een grote aanval. Mensen gingen in de gangen slapen. Wanneer je tussen twee stevige muren verblijft, is dat veiliger. Ik ben toen even naar buiten gegaan. Het ging om een droneaanval. Die drones klinken als doorgedraaide grasmaaiers. In het begin van de oorlog waren deze drones nog heel primitief, en lukte het vaak om ze met een geweer uit de lucht te schieten. Tegenwoordig zitten ze op een hoogte van twee tot drie kilometer. Dat maakt het lastiger verdedigen. Op de plaats van bestemming komen ze naar beneden. In dit geval was het doel een vliegveld, op driehonderd meter afstand. Maar het was heel bizar om het mee te maken.”
Wat doet dat met de inwoners?
“Op zo’n moment zie je mensen verdwaasd rondlopen. Dat je ’s ochtends om 05.00 uur een vrouw met een kleine aan de arm, en in de andere hand een poezenmand, door de straat lopen. Heel bizar. Maar je ziet ook dat de bevolking zich aanpast. Vrijwel iedereen heeft op zijn smartphone een app geïnstalleerd. Daarmee wordt er gewaarschuwd voor naderende drone-aanvallen. Op één van de eerste dagen dat ik in Oekraïne was, ging het alarm af. Iedereen ging onverstoorbaar verder, terwijl ik dacht, wat is dit? Wat blijkt. Als er drones onderweg zijn vanuit Rusland, dan gaat het alarm af. Gaat het alarm daarna nog een keer, dan is het wel taak om een schuilplek te zoeken. En dat wordt ook gedaan. Wat je ziet, en wat je ook hoort, is dat er een vuil spel wordt gespeeld waarbij flats vaak doelwit zijn van dergelijke aanvallen.”
Hoe belangrijk is het dat er hulp wordt geboden?
“Dat is belangrijk. Men heeft die hulp ook echt nodig. Het laatste jaar heb ik het gevoel dat we Oekraïne wat in de steek aan het laten zijn. Wellicht komt dat ook omdat er veel aandacht is voor de verschrikkingen die in het Midden-Oosten plaatsvinden. In tegenstelling tot in het begin van de oorlog, waarbij er vanuit Nederland veel hulp werd geboden. En begrijp me goed, nog altijd wordt er veel hulp geboden. Door regeringen maar ook door particulieren. We zaten niet ver van een belangrijke snelweg, en daar reden met grote regelmaat colonnes langs met hulpgoederen en voertuigen die aan het land geschonken worden. Maar het zou allemaal nog wel wat meer kunnen. Wat in Oekraïne gebeurt is ook een bedreiging voor onze veiligheid. Dat beseffen we ons soms te weinig.”
Tekst gaat verder onder de foto’s:


Hoe reageerden de Oekraïense inwoners op jullie aanwezigheid?
“Men vindt het heel mooi en ook heel bijzonder. Dat mensen, in mijn geval uit Ten Boer, maar ook mensen uit Australië en uit Canada helemaal naar hun land komen om te helpen. Ik denk ook dat ik in de periode dat ik er was iets heb bij kunnen dragen. Ik overweeg daarom ook om er een vervolg aan te geven. En om misschien extra duidelijk te zijn: ja, je verblijft in een land dat in oorlog is en ja, we hebben hard gewerkt. Maar er was ook ruimte om te ontspannen, om wat leuke dingen te doen. Het was echt niet zo dat we constant op moesten passen voor drones.”
Hoe kijk je naar de toekomst?
“Ik vrees dat deze oorlog nog heel lang gaat duren. Vanuit Amerika hoeven we geen daadkracht te verwachten. Als Oekraïne militaire steun mag blijven ontvangen van Amerika, dan is het mazzel. Het land zal zich echt zelf moeten gaan redden. En dat gebeurt ook. Als je ziet in hoeveel huiskamers mensen bezig zijn met het maken van drones, dan komt er in het land wel iets op gang. Echter, de strijd blijft David tegen Goliath. Een ongelijke strijd. Waarbij er een hele hoge prijs wordt betaald. Ik was in Lviv, waar ik bij een kerkhof terecht kwam. Hoe snel dit kerkhof in omvang was toegenomen, maakte mij heel stil. De oorlog kreeg daardoor echt een gezicht. En het heeft mij duidelijk gemaakt dat hulp geven belangrijk is.”
Op 27 oktober ga je een lezing geven in buurtcentrum Stadspark. Wat kunnen mensen daar verwachten?
“Ik ga de bezoekers vertellen over mijn belevenissen. Ik ga door middel van een Powerpointpresentatie heel wat foto’s laten zien. Maar ook feiten en anekdotes komen aan de orde. Het zal echt niet alleen kommer en kwel zijn. Oekraïne is namelijk een heel mooi land, met een rijke cultuur en mooie natuur. Dat zal aan de orde komen. Maar ik wil ook kijken naar de ontwikkelingen. Wat kunnen we de komende tijd verwachten en wat kunnen mensen concreet doen om te helpen.”
Om die laatste vraag erbij te pakken, wat kunnen mensen doen? Wat zijn de mogelijkheden?
“Het is maar net wat je wilt. In Groningen en Haren is de Sociale Brigade actief. Een organisatie die hele mooie dingen weet te bereiken. Maar ook via de Friese Rijders uit Haulerwijk is het mogelijk om hulpgoederen in te zamelen. En wil je wat meer doen, dan kun je overwegen om voor een bepaalde periode naar Oekraïne te gaan om daar te helpen. Mijn hoop is dat we Rusland op de knieën kunnen krijgen. Dat hoop ik voor Oekraïne, maar dat hoop ik ook voor onze eigen veiligheid hier in het westen.”
De lezing in buurtcentrum Stadspark begint op 27 oktober om 19.30 uur. Meer informatie over zijn reis vind je op deze website.