Gemeente laat Wmo voorlopig aan de markt, volgend college moet beslissen over inbesteding

nieuws
foto: Kecko / Flickr.com

De gemeente Groningen gaat Wmo-taken zoals huishoudelijke hulp voorlopig niet zelf uitvoeren. Maar een onderzoeksbureau adviseert om dit pas op de langere termijn te overwegen. Een besluit daarover wordt overgelaten aan het nieuwe college na de gemeenteraadsverkiezingen van 2026.

In het coalitieakkoord staat dat de gemeente minder marktwerking en winst in de zorg wil. Het idee was daarom om de Wmo-taken via inbesteding zelf uit te voeren. Dat gebeurt nu via marktpartijen.

Inbesteding kan op twee manieren: door de gemeente zelf, of via een stichting zonder winstoogmerk.  Volgens het onderzoek zou deze laatste vorm (ook wel ‘quasi-inbesteding’ genoemd) de meeste voordelen hebben. Volgens het onderzoek krijgt de gemeente zo meer grip op de zorg, hebben inwoners met minder organisaties te maken en er is minder kans op grootschalig winstbejag bij de aanbieders.

Maar er zijn ook risico’s. Het kost veel tijd en geld om dit soort inbesteding op te zetten. Daarnaast is zorg geen kerntaak van de gemeente en doen bestaande aanbieders dit vaak goedkoper. Ook is er landelijk nog onzekerheid of huishoudelijke hulp in de toekomst wel onder de Wmo blijft vallen.

Daarom adviseert Twynstra Gudde om voorlopig vast te houden aan de huidige contracten, die tussen 2027 en 2031 aflopen. Pas daarna zou ‘quasi-inbesteding’ een reële mogelijkheid zijn. De keuze wordt daarom doorgeschoven naar een nieuw college. Na de gemeenteraadsverkiezingen van 2026 kan de politiek opnieuw besluiten hoe de Wmo-taken in Groningen worden uitgevoerd.