Voedsel bij de mensen thuis krijgen waarbij er geen sprake is van lange ketens. Dat is het doel van ‘Ons eten’, een burgerinitiatief dat lokaal en gezond voedsel op de kaart wil zetten. Een gesprek met de initiatiefnemers Monique van Etten en Wilbert van de Kamp.
Wilbert, hoe is het idee voor een voedselbeweging ontstaan?
“Het is niet ons idee. Het is geïnitieerd door Frans en Vivian van TuinindeStad. Samen met verschillende partijen, waaronder de gemeente Groningen, is het idee verder uitgewerkt. De kern is namelijk dat er op het gebied van lokaal voedsel produceren de laatste jaren flink wat initiatieven zijn ontstaan. En dat is geweldig. Maar wat is de lange termijnvisie? Hoe zorg je ervoor dat de initiatieven bij elkaar komen, samen sterk worden, zonder dat je afhankelijk wordt van subsidies en het principe van lokaal en gezond voedsel behouden blijft. Dat is de basis geweest voor het opzetten van dit burgerinitiatief.”
Monique, een belangrijk onderdeel in dit verhaal zijn ‘korte ketens’. Wat bedoelen jullie daar mee?
“Daarmee bedoelen we niet de kilometers. We bedoelen daarmee het aantal schakels dat nodig is om een gewas bij iemand thuis op het bord te krijgen. Dat aantal schakels willen ze zo klein mogelijk hebben, wat als voordeel heeft dat er zo weinig mogelijk geld aan strijkstokken blijft hangen. Het aantal kilometers dat voedsel aflegt is daarbij minder belangrijk. Stel dat er in Zeeland hele goede pasta wordt gemaakt, dan kun je prima bij die pastamaker je producten inkopen. Dat is beter dan het overzee aan te schaffen, omdat daar veel meer schakels tussen zitten.”
Tekst gaat verder onder de foto’s:


Wilbert, als we het hebben over lokaal voedsel dan kun je denken aan TuinindeStad, Toentje, voedselbossen. Wat is jullie toekomstvisie?
“Het zou geweldig zijn dat als je over tien jaar door de binnenstad loopt, dat je bij een winkel vlaggen ziet staan met het logo van ‘Ons eten’ erop. Dat we plekken hebben waar je lokaal geteeld voedsel kunt kopen. De komende jaren willen we vooral de eerste stappen gaan zetten. We willen informatie delen, leveranciers ontmoeten, input vragen, mensen erover laten leren en uiteindelijk gaan bouwen.”
Merk je dat vanuit de samenleving de vraag naar lokaal voedsel toeneemt?
“Dat antwoord is tweeslachtig. Ik denk dat er altijd een groep inwoners is die voor de makkelijke weg gaan. Maar aan de andere kant is er ook een groep mensen die de urgentie ziet. En ons initiatief gaat helemaal niet over goed of fout. We willen graag klein beginnen: met de lokale verbouw van aardappels, uien, tarwe, speltpasta en pepertjes, die vervolgens in de omgeving worden verkocht. Waar mensen ook betrokken bij worden. Dat ze zien hoe leuk en interessant het is. Dat er kennis en vaardigheden worden overgedragen. We zouden het willen omschrijven als een ontdekkingstocht.”
Als het over voedsel gaat, dan heb je het over boeren en supermarkten. Wil je hun monopolie doorbreken?
“Nee. Er zijn supermarkten die best wel goed bezig zijn. Neem de ‘gele supermarkt’, die best wel wat lokaal voedsel inkoopt. Wat wij eigenlijk willen zijn boerenbedrijven in de provincie die goed zijn voor bodem, boer en burger. Er zijn boeren die voor de internationale productie verbouwen. Het zou geweldig zijn als we hen kunnen bewegen om bijvoorbeeld eerst op een aantal hectares gewassen te produceren die lokaal afgezet kunnen worden.”
Monique, stel dat mensen geïnteresseerd zijn in het kunnen eten van lokaal voedsel. Wat is er op dit moment beschikbaar?
“We hebben een website waar mensen zich kunnen aanmelden voor een nieuwsbrief. Ook ze lid worden van een groep op het platform Signal. In de nieuwsbrief delen wij tips en informatie over waar je lokaal en gezond voedsel kunt kopen. Daarnaast hebben we ook vier hubs in de gemeente Groningen: Tuinindestad, Bie de Buuf, Voux dat op het terrein van de Biotoop in Haren is te vinden en Woldwijk in Ten Boer. Op deze hubs organiseren ze regelmatig activiteiten, aanschuifcafés en tips. Wij delen deze activiteiten. We lichten ook tuinen uit waarvan je lid kunt worden, zoals Tuinderij Eikemaheert, de Eemstuin, de Blije Bodem en destreekboer.nl. Laatstgenoemde is als webwinkel het boegbeeld voor lokale boeren uit Noord-Nederland en voor de klant om in één keer al je boodschappen lokaal te halen en thuis te laten bezorgen of ergens in de buurt op te halen. En we zien over het algemeen dat de belangstelling toeneemt.”
Tekst gaat verder onder de foto’s:


Hoe merk je dat?
“Afgelopen week kregen we een bericht dat driehonderd kilogram rode pepers verloren dreigde te gaan. Om dat te voorkomen hebben we gebruik gemaakt van de communicatiemiddelen. En het leuke is dat daardoor ook weer nieuwe mensen zich aanmelden. In de Hollandse keuken is de rode peper geen gemeengoed, maar in andere keukens wel. Het zorgt ervoor dat de groep heel gevarieerd is. En dat is waardevol: want al die mensen die zich bij ons aansluiten, daar leren we van. Zij komen met tips en informatie, waardoor wij ons niet blind staren.”
Wilbert, is er op de wereld een voorbeeld te vinden waarvan jij denkt, zo zou het eigenlijk moeten?
“De naam die wij gekozen hebben, ‘ons eten’, die vind ik heel sterk. Wat we eigenlijk willen is het huidige voedselsysteem hacken. Op dit moment is het aanbod van voedsel in handen van een kleine, machtige groep die alles bepaald. Terwijl wij het juist sterk en lokaal willen maken. Iets wat goed is voor bodem, boer en burger, omdat nog maar eens te herhalen. En ja, dan vind ik de stad Belo Horizonte in Brazilië een mooi beeld: daar vind je lokale voedselsupermarkten met producten uit de omgeving en restaurants waar je voor een lage prijs een lokale en gezonde maaltijd kunt eten. Zoiets zie ik ook voor me.”
Monique, is lokaal voedsel ook goedkoper?
“Dat is het lastige verhaal: in een korte keten is het voedsel duurder. Ik kan het weten, want in het verleden heb ik hier ervaring mee opgedaan in Leeuwarden. Ik werkte toen met uitsluitend vrijwilligers. Werken met betaalde krachten zou de kosten nog verder doen stijgen. Maar dat is op dit moment wel het eerlijke verhaal: heb je weinig geld in je portemonnee, dan kan ik me voorstellen dat je voor de supermarkt kiest. Heb je wat meer geld te besteden, en wil je dat je geld bij de lokale boer terecht komt, waar het geld meer impact heeft, dan kun je lokaal kopen. Uiteindelijk is het wel zo dat hoe groter het aanbod wordt op de lokale markt, hoe betaalbaarder het wordt.”
We hebben het nu over boeren en over initiatieven als TuinindeStad. Maar we kunnen ook kijken naar moestuinen waar lokaal verbouwd kan worden. Hoe staan jullie daarin?
“Daar zijn we enthousiast over. En daarmee kun je al beginnen op je balkon hè? Je kunt een plant opkweken, en hopelijk levert het uiteindelijk een prachtige oogst op. Dat proces is ook heel leuk om te volgen, ook voor kinderen. Ik denk ook dat een moestuin heel geschikt is voor mensen die een smalle beurs hebben: die daarmee hun eigen eten gaan verbouwen. Waarbij dat ook weer goed is voor de biodiversiteit. Elke vierkante meter die je inzet voor moestuintjes, dat is pure winst.”
Tekst gaat verder onder de foto’s:


In de gemeente wordt de komende jaren fors gebouwd: duizenden woningen zullen in nieuwe wijken als Stadshavens en Suikerzijde uit de grond schieten. Zeg je daarmee ook dat er in die planvorming rekening gehouden moet worden met moestuintjes?
“Zoiets zou ik wel toejuichen. We hebben meer akkerbouwers nodig. Maar ook tuinders op moes- of volkstuinen kunnen een belangrijke bijdrage leveren. Hoe minder stenen er in een wijk liggen, hoe beter. En als je in de planvorming van een wijk vanaf het begin rekening houdt met het aanleggen van zo’n complex, dan draag je zulke initiatieven echt een warm hart toe.”
Als we nu naar de supermarkt gaan, dan zijn daar elk seizoen bloemkolen en boontjes te vinden. Als je lokaal koopt, dan is het ‘eten wat het seizoen schaft’…
“Dat hoeft niet direct. Misschien ken je de verhalen wel van je oma, dat vroeger groenten werden gewekt en werden ingelegd. Dit werd in het oogstseizoen gedaan, waarna de groenten in de vriezer belandden en vervolgens in de winter tevoorschijn werden gehaald. De laatste decennia is dit principe verdwenen, maar we zien nu een groeiende groep jongeren die dit interessant vindt om te doen. Het heeft als voordeel dat het eten weer spannend wordt. Door deze situatie krijg je weer een heus ‘boontjesseizoen’. Net zoals het ‘aspergeseizoen’, dat wonder boven wonder altijd is blijven bestaan.”
Door de decennia heen zijn ook veel groenten verdwenen. Pronkebonen bijvoorbeeld, Vroege Groningse Spitskool of stamslabonen. Is daar ook weer ruimte voor?
“Absoluut. Wat je op dit moment bij akkerbouwers ziet is dat er een monocultuur heerst. Er wordt één gewas verbouwd. Voor de biodiversiteit zou het goed zijn dat het aanbod toeneemt, en daar hoort ook het toevoegen van soorten die tegenwoordig niet meer verbouwd worden. Deze soorten bestaan nog wel in de zadenbank. Op die manier kunnen we een soort weer in leven brengen en sterk maken.”
En jullie doel is om dit verhaal te vertellen, mensen enthousiast te maken en om partijen samen te brengen…
“Dat klopt. Dat we met meer waardering en liefde nadenken over ons voedsel, waar dat verbouwd wordt, hoe dat verbouwd wordt en dat het echt op een andere manier kan, dan zoals het nu gaat. Een manier waarvan wij weten dat die uiteindelijk beter is voor de bodem, voor de boer en de burger en ook voor de biodiversiteit.”