De kwaliteitscontrole bij de versterking van huizen in Groningen schiet tekort. Dat concludeert het Staatstoezicht op de Mijnen (SodM) na onderzoek naar de werkwijze van de Nationaal Coördinator Groningen (NCG). Dat is, zo stelt het SodM, waarschijnlijk de reden voor fouten bij de beoordeling van de veiligheid van huizen in het aardbevingsgebied.
Uit het onderzoek blijkt dat kwaliteitscontroles wel worden voorgeschreven, maar het is niet duidelijk of die altijd worden uitgevoerd. Bij het maken van een definitief versterkingsontwerp ontbreekt soms zelfs een verplichte controle. Daardoor kunnen fouten in adviezen of maatregelen onopgemerkt blijven.
Volgens inspecteur-generaal Theodor Kockelkoren betekent een fout niet meteen dat een huis onveilig is. “Het kan dat fouten later in het versterkingsproces alsnog worden opgelost.” Toch schaden deze fouten het vertrouwen van bewoners, aldus Kockelkoren: “Zij moeten er vertrouwen in hebben dat ze na het versterken een veilige woning hebben.”
Het SodM adviseert de Nationaal Coördinator Groningen daarom verbeteringen door te voeren. De NCG moet, zo stelt het SodM in haar rapport, een ‘continu leer- en verbeterproces’ in gang zetten: een zogeheten plan-do-check-act-cyclus. “Het is belangrijk om hierbij een goede balans te vinden tussen snelheid en zekerheid”, schrijft de toezichthouder op de mijnbouw. “Maar de kwaliteitsborging moet wel goed genoeg zijn om ervoor te zorgen dat de beoordelingen en versterkingen voldoende betrouwbaar zijn.”
Ook moet de NCG klachten van bewoners, die begin februari onder meer hun beklag deden via Pointer, serieuzer gaan nemen. Het SodM schrijft: “Klachten van bewoners moeten snel worden afgehandeld en gebruikt om de kwaliteit te verbeteren.” En als er dan een probleem is, moet een externe partij de omvang gaan bepalen: “Doe per proces steekproeven, om inzicht te krijgen in de grootte van het probleem.”