Categorieën: Nieuws

PvdA wil actieplan voor LHBTQIA-plussers: ‘Groepen voelen zich te vaak niet veilig’

Foto: Anneloes Struik

De Groninger PvdA roept het gemeentebestuur op om, specifiek voor LHBTQIA+ groepen, met de raad versneld een actieplan te formuleren rond politie-inzet en de veiligheid.

Geen gehoor bij hulpdiensten

Volgens PvdA-raadslid Els van der Weele worden LHBTQIA-plusser steeds vaker lastiggevallen of voelen ze zich onveilig in Groningen. Van der Weele stelt daarbij als voorbeeld een Groninger ondernemer, die onlangs werd uitgescholden en lastig gevallen omdat hij een regenboogvlag voor zijn zaak heeft hangen. Volgens Van der Weelde voelde de ondernemer zich zo onveilig dat hij de politie belde, maar de ondernemer zou nul op het rekest hebben gekregen van de meldkamermedewerker achter noodnummer 112.

Het PvdA-raadslid wil daarom van het college en burgemeester weten of dit beleid of een incident is. De afhandeling van een dergelijke melding bij de politie laat volgens Van der Weele soms ten wensen over: “In een bepaald geval belde iemand de politie om melding te maken van een bedreigende situatie. Waarom belt u daarvoor 112? Was het antwoord.”

Actieplan

Het raadslid pleit daarom voor een gemeentebreed actieplan, waarin in ieder geval politie-inzet en de veiligheid op straat en achter de voordeur moeten worden opgenomen. Maar Van der Weele wil ook dat acceptatie, aansluiting, eenzaamheid, zichtbaarheid en voorlichting moeten worden meegenomen.

“Momenteel is er, vooral aan de zijlijn, aandacht voor veiligheid en welzijn van deze specifieke groepen. Maar wij hebben ernstig het gevoel dat dit niet genoeg is. ‘we staan er bij en we kijken er naar’ is namelijk het gevoel wat ons bekruipt als we de schrijnende verhalen horen.”, besluit Van der Weele. “We willen daarom het college oproepen om versneld, specifiek voor deze groepen, een actieplan te formuleren, waarin een aantal belangrijk onderwerpen niet alleen concreet worden uitgewerkt, maar vooral in samenhangend beleid en dat we met elkaar kijken hoe we het effect en de resultaten hiervan komende jaren gaan monitoren.”