Wormentelling gaat in herhaling: ‘Laat bladeren en oogstresten volgend jaar lekker liggen’

nieuws
Foto: Wouter Holsappel

In het weekend van 9 en 10 april lagen 604 mensen door heel Nederland op hun knieën in de tuin voor Jeroen Onrust. Samen telden ze 7.692 regenwormen en hielpen de bioloog van de Rijksuniversiteit Groningen met een onderzoek naar hoe het met de glibberende beesten is gesteld.

Elf wormen per deelnemer

De RUG publiceerde vrijdagmiddag de resultaten van het onderzoek. Een deelnemer aan de telling vond gemiddeld elf regenwormen. In weilanden en moestuinen zijn de meeste regenwormen geteld, gevolgd door akkers en gazons.

Minder wormen in perken, bossen en parken

In bloemperken, onder struiken en heggen, en in het bos en het park vonden tellers minder regenwormen. Volgens Onrust is dat geen verrassing, want hoe meer de bodem bedekt is met beplanting, hoe meer regenwormen er gevonden zijn.

De massale belangstelling voor de telling en de drang naar meer data nopen Science LinX, Forum Groningen en de Aletta Jacobs School of Public Health (samen curioUs?) om volgend jaar weer een wormentelling te organiseren.

‘Wees volgend jaar lui!’

De onderzoekers komen daarom alvast met een paar tips voor de eerstvolgende telling: “Wees lui vooral lui en laat bladeren of oogstresten lekker liggen. Regenwormen trekken de bladeren de grond in en zetten het daar om in belangrijke voedingsstoffen. Zorg er daarnaast voor dat de bodem bedekt is met veel en verschillende soorten planten. Heeft je bodem een boost nodig? Gebruik dan geen kunstmest, maar compost of een organische mest. Zo voed je het bodemleven en krijg je een gezondere bodem waar uiteindelijk ook de plant van profiteert.”

OOG-verslaggever Wouter Holsappel sprak, voorafgaand aan de wormentelling, met Onrust over het belang van het onderzoek: