Groningse foodtruckbedrijven komen om in het werk: “Maar niet alles is hosanna”

Ze moeten regelmatig ‘nee’ verkopen: de Groningse foodtruckbedrijven. Na een aantal belabberde coronajaren staat de agenda nu helemaal vol, hoewel het niet altijd hosanna is.

Paul van de Vegte is eigenaar van het Javaans Eetcafé in Stad. Het bedrijf rijdt met drie iconische foodtrucks door de drie noordelijke provincies. “We hebben drie oude brandweerwagens omgebouwd tot foodtruck”, vertelt Van de Vegte. “Weet je waarom we met oude Duitse brandweerwagens rijden? We serveren in onze trucks pikant eten wat na afloop dan afgeblust kan worden, haha.” Het bedrijf heeft het de laatste maanden druk: “Ik heb nu drie trucks rijden, ik kan er ook tien laten rijden. Dagelijks komen er ook aanvragen binnen. En dat zijn verzoeken van mensen die aan het einde van de week iets willen. Ik beschouw het als een luxeprobleem.”

“Er is een cultuurverandering gaande”
De reden is volgens Van de Vegte redelijk logisch: “Mensen willen weer graag een feestje vieren. De afgelopen twee jaar kon er heel weinig. Festivals, bedrijfsfeesten en bijzondere momenten waren er niet. En dat is wel waar wij ons nu op richten. De oplevering van een project, een feestje bij een bedrijf, maar ook heel veel bruiloften.” En er is nog een reden: “Er is een cultuurverandering gaande. Vroeger nam men genoegen met een zak patat en spareribs. Tegenwoordig is er veel meer oog voor gezond eten. De kwaliteit van eten op festivals is flink omhoog gegaan. Met de verkoop van Indonesisch eten zit ik dan ook erg goed.”

Tekst gaat verder onder de foto

De foodtruck van De Burgerlijke Stand is een oude Oostenrijkse legerwagen waarmee men voornamelijk door België rijdt. Foto: ingezonden

De Burgerlijke Stand: “Bij de foodtruckfestivals gaat het meeste geld naar de organisatie”
Annet de Jonge runt samen met Hugo Pronk foodtruck De Burgerlijke Stand. Zij herkent het verhaal van haar collega: “Ja, we krijgen heel veel opdrachten binnen. Sinds corona is het flink geëxplodeerd.” De Jonge en Pronk rijden met een oude Oostenrijkse legertruck door het land. “Wij zitten voornamelijk in België. Ja, dat klinkt een beetje gek, maar de foodtruckfestivals die in Nederland gehouden worden, daar moeten wij het niet zo van hebben. Bij deze festivals gaat het meeste geld naar de organisatie. Hier in België is het wat humaner en vriendelijker voor ons als ondernemers.”

“Een hamburger van 6 euro vindt men in Nederland al snel te duur”
En er is nog een reden: “De Belgen zijn bourgondischer. In Nederland vindt men een hamburger al snel te duur. Bij ons betaalt men zes euro voor een hamburger. En dan krijg je te horen dat een hamburger bij de snackbar maar drie euro kost. Maar wat wij doen is een hele andere tak van sport. We werken met vers vlees van de slager, we reizen met onze foodtruck, het kost veel tijd om de foodtruck op te bouwen, het vlees wordt houtgestookt bereid. Het is een stukje totaalbeleving. De Belgen begrijpen dat wat beter. Die zien dat goed in. Daarom zijn wij veel in België te vinden.”

Van de Vegte: “Ik snij mezelf in de vingers als ik naar een foodtruckfestival ga”
Van de Vegte herkent het verhaal over de foodtruckfestivals: “Ik kom daar ook niet meer. Wat ik al vertelde, ik richt mij onder andere op de feestjes en de bruiloften. Ik wil de foodtruckfestivals niet afbranden, maar ik snij mezelf in de vingers als ik daar naar toe ga. Dan kom ik daar en dan staan er drie trucks die saté verkopen, terwijl het mijn specialiteit is. Je zet toch ook niet drie hamburgertenten naast elkaar? Met ons bedrijf zitten we op een hoog niveau, waarbij we ons eigen concept hebben neergezet. Het niveau van een caravan openzagen en er eten in verkopen, dat niveau zijn wij ontgroeid.”

Tekst gaat verder onder de foto

In de foodtrucks van het Javaans Eetcafé richt men zich op pikant eten. Foto: ingezonden

Kamer van Koophandel: “Aantal foodtrucks verdubbeld”
Afgelopen weekend bleek dat het aantal foodtrucks in in Nederland in de afgelopen vijf jaar meer dan verdubbeld is. In 2017 waren er ongeveer 1.200 foodtrucks, nu zijn dit volgens de Kamer van Koophandel bijna 2.500. Een toename van 110 procent. Annet de Jonge van De Burgerlijke Stand: “De vraag is groot. Na de coronajaren moet er veel ingehaald worden. Als we naar ons eigen bedrijf kijken dan zien we dat we wekelijks ongeveer dertig tot veertig mailtjes met aanvragen binnen krijgen. De vraag is groot. En veel ondernemers springen in dat gat. Hoewel we hier in België zien dat het aantal juist afneemt. Veel mensen doen het voor de gezelligheid, als bijbaan. Nu de economie aantrekt, de vaste banen voor het oprapen liggen, gaat het ten koste van zulke initiatieven.”

“Veel mensen hebben er een romantisch beeld bij”
Van de Vegte van het Javaans Eetcafé herkent dat. “Veel mensen beginnen inderdaad een foodtruck, waarbij je echter ook ziet dat de doorloop heel groot is. Veel mensen hebben een romantisch beeld bij de foodtruckwereld. Maar het is in werkelijkheid keihard werken. Je maakt dagen van tien tot twaalf uren. Soms moet je ver reizen. En het financiële aspect. Want het moet wel uit kunnen. Ik moet er van kunnen leven. Maar als je mij vraagt of het leuk werk is. Ik zit al ruim dertig jaar in de horecawereld, maar dit is absoluut genieten.”