OM eist acht maanden cel tegen Stadjer (29) voor medeplichtigheid aan mensenhandel

nieuws
Foto: Emmanuel Huybrechts via Flickr (CC 2.0 SA) http://flic.kr/p/asiq1f

Een 29-jarige man uit Groningen hoorde dinsdagochtend acht maanden celstraf tegen zich eisen. Daarvan moeten volgens het Openbaar Ministerie vier maanden voorwaardelijk worden opgelegd. De Stadjer wordt ervan verdacht dat hij zijn woning ruim drie maanden beschikbaar heeft gesteld aan een andere Groninger (28), zodat hij er een achttienjarige bewoonster van een zorginstelling kon laten werken als prostituee.

Het OM ziet de 29-jarige Stadjer als medeplichtig aan de mensenhandel, waarvoor de 28-jarige man uit Groningen vorige maand nog een cel- en taakstraf kreeg opgelegd. De officier van justitie is tegen deze beslissing in hoger beroep gegaan.

Het misbruik van de vrouw voor financieel gewin zou in 2018 en 2019 hebben plaatsgevonden. De politie ontdekte de misdrijven na tips van de zorginstelling waar het slachtoffer destijds onder behandeling was. Rechercheurs startten daarop een onderzoek en luisterden onder meer telefoongesprekken af en las berichtjes tussen de 28-jarige Groningen verdachte en zijn slachtoffer. Daaruit kwam ook de rol van de 29-jarige verdachte naar voren.

“Door zijn handelwijze faciliteerde verdachte het strafbare feit van uitbuiting”, aldus de officier van justitie. “Het kan niet anders dan dat hij op de hoogte is geweest van het feit dat het slachtoffer zich in opdracht van de medeverdachte moest prostitueren.” Volgens het OM blijkt uit de verklaring van de verdachte dat hij wist van de kwetsbare positie van het slachtoffer. “Desondanks is verdachte doorgegaan met het verschaffen van woonruimte in zijn woning, waar het slachtoffer en de medeverdachte konden verblijven en waar zij klanten konden ontvangen”, besluit het OM. “Slachtoffers van dergelijke feiten ondervinden hier doorgaans nog lange tijd de psychische gevolgen van. Het openbaar ministerie neemt het verdachte kwalijk dat hij dit door zijn handelen mogelijk heeft gemaakt.”