Hartje onder de riem voor exploitanten van de Meikermis

Door corona dit jaar weer geen Meikermis. De traditionele anderhalve week kermisvertier zou donderdag van start gaan, maar die avond is de Grote Markt leeg. Op één minidraaimolen na.

Het is een bijzondere aanblik. Daar waar normaal gesproken een booster, spookhuis en achtbaan worden opgebouwd, staat nu een eenzame draaimolen op de Grote Markt. Of zoals eigenaar Jan van der Zwaag zijn machine liever noemt: ‘een nostalgisch carrousel’.

Niet ongemerkt voorbij

Lang zal hij er in ieder geval niet staan. Het apparaat is donderdagavond even opgebouwd op initiatief van de gemeente. Hans Prins, projectleider markt en kermis bij de gemeente, licht toe:

‘Donderdag 6 mei zou normaal gesproken de openingsdag van de kermis zijn. We wouden dat moment niet ongemerkt voorbij laten gaan. Op deze manier willen we de kermisexploitanten een hart onder de riem steken.’

Klein rondje maken

Kermismascotte Lucky Loeks maakte een rondje over de markten en in het carrousel, terwijl Prins een en ander vastlegde met zijn camera. ‘Daar gaan we een korte film van maken voor onze sociale media, met de boodschap dat we onze exploitanten en de Meikermis missen.’

 

Kermismascotte Lucky Loeks vermaakt zich op de tijdelijke attractie (Foto: Bram Koster) 

Enkele passanten aanschouwden het tafereel met gemengde gevoelens. Celeste (18) ‘wordt misselijk van attracties’ en houdt derhalve ‘niet zo’ van kermissen.

Maar Mark (14) gaat zijn leven lang al naar de Meikermis. Hij vindt het dan ook ‘een beetje jammer’ dat er dit jaar niet meer in zit dan het van een afstandje bekijken van een minidraaimolen. ‘De Meikermis is altijd wel gezellig.’

Kermis vieren kunnen ze wel

Als Hans Prins van de gemeente de beelden er rond 20.15 uur naar tevredenheid op heeft staan, mag Jan van der Zwaag zijn ‘nostalgische carrousel’ weer inpakken.

Hij besluit de avond met hoopgevende woorden voor de toekomst. ‘We hopen dat er hier volgend jaar weer een prachtige kermis staat. Want kermis vieren, dat kunnen ze wel hier in Groningen.’