De helft van de leraren in het Nederlandse onderwijs maakt zich zorgen over de onderwijskwaliteit. Zij stellen dat door de coronacrisis de kwaliteit sterk achteruit is gegaan. Dat blijkt uit een enquête van onderwijsvakbond AOb.
De enquête werd ingevuld door ruim 7.800 leraren uit het basis- en voortgezet onderwijs. Uit de resultaten blijkt dat de problemen vooral spelen in het voortgezet onderwijs. Daar ziet 75 procent van de leraren een kwaliteitsdaling. Bijna de helft, 45 procent, vreest dat leerlingen niet goed voorbereid kunnen worden op de examens, een meerderheid van 55 procent heeft daar nog wel vertrouwen in.
Onderwijskwaliteit
Op de basisscholen is men iets positiever. Zestig procent van de leraren die een enquête invulde zegt dat de huidige onderwijskwaliteit gelijk is aan voor de coronacrisis, in het speciaal onderwijs en praktijkonderwijs geeft de helft aan dat de kwaliteit verslechterd is. Vakbond AOb maakt zich zorgen. “Door de komst van de coronacrisis is het onderwijs nog meer onder druk komen te staan. Eerst werden de scholen helemaal gesloten, nu vallen er lessen uit omdat kinderen of leraren thuis moeten blijven door besmettingen of quarantaine. Bij hoog oplopende besmettingen gaan zelfs hele klassen naar huis of scholen dicht. Dat wreekt zich in de onderwijskwaliteit”, zegt Henrik de Moel van de vakbond.
Betere bescherming
De AOb vindt dat onderwijspersoneel dat in een risicogroep valt beter beschermd moet worden. Daarnaast vindt men dat er meer aandacht moet worden besteed aan het begeleiden van eindexamenkandidaten. Dit omdat ook blijkt dat de prestaties van de leerlingen over de gehele linie slechter zijn.
