Groningse raadsleden zien door ‘WMO-bomen’ het bos niet meer

Door een “doelenjungle” is de Groningse gemeenteraad onvoldoende in staat bij te sturen als het gaat om de doelen voor de Wet Maatschappelijke Ondersteuning. Dat is de conclusie van Rekenkamercommissie Groningen in haar rapport ‘Sturing op de WMO, ligt het schip op koers?’, die ze afgelopen donderdag aan de raad heeft aangeboden.

Volgens de Rekenkamercommissie kan de gemeenteraad niet goed beoordelen of alle beoogde doelen voor de WMO gehaald worden, omdat er te veel zogenaamde ‘indicatoren’ zijn gesteld, maar liefst 68 stuks. Dat zorgt volgens de rekenkamercommissie voor een ‘doelenjungle’. Ook zijn de WMO-doelen volgens de commissie te algemeen en te abstract, waardoor er ook de uitwerking in concrete ‘indicatoren’ niet goed te overzien is.

Verder worden de WMO-doelen en de indicatoren voor deze doelen erg vaak gewijzigd. Daarom is het voor de gemeenteraadsleden niet bij te houden of er van het ene jaar op het andere een concrete vooruitgang te zien is met betrekking tot de beoogde WMO-doelen.

Net als vele andere gemeenten heeft ook Groningen zichzelf doelen gesteld om aan de Wmo invulling te geven. Doelen die gaan over kosten en gebruik, de transformatie van de uitvoering van hulp en ondersteuning, de ervaringen van de Groningers met de uitvoering van de Wmo en de maatschappelijke effecten die de gemeente wil bereiken. Het onderzoek werd voor de rekenkamercommissie uitgevoerd door B&A Adviesgroep in Den haag.