“Overheid creëert een heel nare samenleving”

nieuws
foto: image after

Goedbedoelde boodschappen om mensen over te halen gezond te leven splijten onze samenleving. Er ontstaat een groep winnaars die het ‘goed’ doen en verliezers die niet aan de norm voldoen. Dat zegt sociaal psycholoog Susanne Täuber, die vreest dat we ongewild in een heel nare samenleving terecht komen.

Hoe subtiel ook, steeds opnieuw benadrukt de overheid onze eigen verantwoordelijkheid voor gezondheid en leefstijl. Täuber bestudeerde de invloed van die moraliserende campagnes op de ‘winnaars’, de sporters of niet-rokers die aan de gezondheidsnorm voldoen. Ze schrok van de resultaten: de nieuwe sociale norm (‘gij zult gezond en verantwoord leven’) zet mensen tegen elkaar op.

Zo ontstaat onbedoeld een gevaarlijke dynamiek, waarschuwt Täuber. ‘De overheid heeft goede intenties. Maar mensen die aan de huidige gezondheidsnorm voldoen gaan onbewust denken: “Ik doe goed mijn best, waarom doe jij dat niet? Het geld dat de overheid aan jou uitgeeft omdat jij zo dik bent, komen wij tekort op onze scholen.” Met zo’n enorme sukkel hoef je vervolgens ook niet meer in gesprek. Dat is heel erg. Zo moeten we toch niet met elkaar willen omgaan?’

‘Terwijl eigen verantwoordelijkheid bij heel veel ziekten natuurlijk maar een kleine rol speelt. De moraliserende boodschappen zetten onze waarneming op de kop. We komen in een samenleving terecht die niemand heeft gewild. Daar ben ik echt bang voor.’

Kijk eens om je heen, zegt Täuber. Onder het label van de Rookvrije Generatie ontstaan overal in onze stad plekken waar niet meer gerookt mag worden. ‘Natuurlijk is het een heel mooie ambitie om Groningen geheel rookvrij te maken. Maar roken is ontzettend verslavend, dat is wetenschappelijk aangetoond. Met dit goedbedoelde initiatief weer je dus een grote groep burgers uit steeds meer delen van de binnenstad. Dat raakt bovendien onevenredig veel arme burgers, want in die bevolkingsgroep zijn rokers oververtegenwoordigd. Politici en belangengroepen houden daar nu totaal geen rekening mee.’